De 74-jarige man waarover we vorige week op Advocatie schreven en wie – grotendeels op basis van leeftijd – de vrijstelling voor een buitenpatronaat werd geweigerd, is Hans van Eck uit het Brabantse Leende. Hij is vastbesloten de toestemming alsnog te verkrijgen en advocaat te worden. De plaatselijke Orde doet er volgens hem echter alles aan om hem de toegang tot de advocatuur te ontzeggen. De deken heeft dat zelfs letterlijk gezegd.
Door Sanne van Brunschot
Omdat je vanaf je zeventigste inderdaad tegen leeftijdsgrenzen kunt aanlopen als het om werk gaat, zocht Van Eck een vak waarbij dat niet het geval was. De advocatuur was na tien jaar werken als rechter-plaatsvervanger en arbiter voor hem een logische keuze. Terug in loondienst gaan was echter geen optie. “Ik zou het niet erg vinden om in het kantoor van mijn patroon een kamer te hebben, maar ik ben bijna 75 jaar en dan heb je geen zin meer om nog in loondienst te werken. Ik denk dat zij mij ook niet graag in loondienst zouden willen hebben. Dus heb ik gemikt op een buitenpatronaat.”
Advocatuurlijke attitude
Dat buitenpatronaat is echter waar het op stukliep. Het verzoek tot vrijstelling voor een buitenpatronaat werd door de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten ’s Hertogenbosch afgewezen. “Ik wist wel dat het enthousiasme van de Orde daarover niet zo groot is, maar toen ik met mijn verzoek kwam, was het haast het ergste dat ze konden treffen: een buitenpatronaat en dan ook nog op mijn leeftijd.”
Een oriënterend gesprek werd geweigerd. Pas nadat Van Eck had gezorgd dat hij aan alle formele vereisten voldeed, volgde een gesprek tussen Van Eck, zijn beoogd buitenpatroon en deken Henk van Dijk. Volgens Van Eck ging het daarin echter alleen over leeftijd, over alle vereiste documenten werd niet gesproken. “In alle gesprekken is bovendien nooit gevraagd hoe ik hierin ben terechtgekomen, wat ik allemaal eerder heb gedaan en wat mijn ambities zijn. En toch is hun conclusie dat ik geen advocatuurlijke attitude zou hebben. Als je niks van iemand weet, kan je moeilijk tot het oordeel komen dat iemand niet deugt, lijkt me.”
Een aantal van de opmerkingen die in het gesprek door de deken zijn gemaakt, staan in het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens (de voormalige Commissie van Gelijke Behandeling), die zich over de weigering uitsprak. Maar niet alles staat erin. Het ergste vindt Van Eck nog wel dat de deken tot twee keer toe zei: ‘Wij gaan er alles aan doen om u de toegang tot de advocatuur te ontzeggen.’ “Ik moest maar eens achteruit gaan kijken in plaats van alsmaar vooruit, werd er gezegd, want ik was al oud genoeg.”
Een paar weken later kwam de brief met de afwijzing. “Daarin stonden een heleboel argumenten, waarvan meer dan de helft leeftijdsgebonden. En de andere argumenten waren eigenlijk ook grotendeels leeftijd gerelateerd. Ze vonden bijvoorbeeld dat een patroon van 56 jaar te jong was om overwicht over mij te hebben.”
‘Advocaatje spelen’
Bij de bestuursrechter werden zijn woorden bovendien verdraaid, vindt Van Eck. “Toen ze me vroegen hoe ik aan mijn uren dacht te komen, heb ik ze gezegd dat ik niet altijd op gebruikelijke tijden werk en mijn uren (nog) niet bijhoud, maar dat ik wel altijd bereikbaar ben. Als voorbeeld gaf ik dat ik zelfs op vakantie, toen ik met mijn camper aan de Rivièra stond, nog een zaak had opgelost met mijn BlackBerry en tablet. Wat ze vervolgens in de rechtszaal zeggen is: ‘Van Eck denkt dat hij vanuit zijn camper advocaatje kan gaan spelen.’ Ze halen overal het negatieve uit.”
Tegelijk met het administratief beroep tegen de weigering bij de Algemene Raad, stapt Van Eck naar de Commissie Gelijke Behandeling. In beide gevallen krijgt hij gelijk. Feit is immers dat als een beroepsgroep al een controlemechanisme heeft, er geen leeftijdsgrens mag worden gesteld. Met de Advocatenwet en het Reglement betreffende de stage en het patronaat heeft de Orde volgens het College voor de Rechten van de Mens al instrumenten in handen om de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen.
Tijdelijke terugtrekking
Hoewel de Orde dus niet in het gelijk wordt gesteld, is de beoogd patroon volgens Van Eck vervolgens wel door de deken onder druk gezet. “Hij heeft gezegd dat ze in beroep zouden gaan bij de bestuursrechter en desnoods tot aan de Raad van State zouden doorgaan. En dat als dat allemaal niet zou baten, ze op ons een verscherpt regime zouden toepassen.” Voor het kantoor van zijn beoogd patroon was het geen prettig vooruitzicht om in conflict te komen met de deken. In goed overleg werd daarom besloten dat de patroon zich tijdelijk zou terugtrekken.
Van Eck: “Dat vond hij heel vervelend. Maar hij had gedacht dat het begeleiden van mij een fluitje van een cent zou zijn, en nu werd het hem van alle kanten moeilijk gemaakt. We hebben nu afgesproken dat ik zelf deze hele procedure doorloop, zonder dat hij of zijn kantoor daar last van heeft. Als het hele circus voorbij is en het eindigt erin dat ik toch toestemming krijg – en dat verwacht ik wel – dan kijkt hij of het nog kan en dient hij zich weer aan al patroon.” Dat het nadrukkelijk een tijdelijke terugtrekking betreft, schreef de beoogd patroon ook duidelijk aan de deken, aldus Van Eck.
Nieuwe reden voor afwijzing
De Orde interpreteert de terugtrekking echter op haar eigen manier. Van de Algemene Raad moest de deken opnieuw een beslissing nemen, en die komt nu tot een nieuwe afwijzing met als reden dat de patroon zich heeft teruggetrokken.
Dat is inderdaad wat ook advocaat en lid van de Raad van Toezicht ’s Hertogenbosch Jos van der Wijst in zijn schriftelijk reactie aan ons laat weten: ‘De Algemene Raad heeft geoordeeld dat wij onvoldoende aannemelijk konden maken dat er onvoldoende vertrouwen aanwezig was. Om die reden moesten wij een nieuwe beslissing nemen. Tegen die beslissing hebben wij beroep aangetekend bij de rechtbank. Vervolgens heeft de beoogd patroon zich terug getrokken. Dat was voor de Raad van Toezicht aanleiding om het beroep in te trekken. Vervolgens hebben wij de betrokken persoon aangeven dat zodra hij een concept patronaatsovereenkomst heeft met een beoogd patroon, hij zich opnieuw tot ons kan wenden. Dan gaan we opnieuw naar het verzoek kijken. Een nieuw verzoek met een beoogd patroon hebben wij nog niet ontvangen.’
De situatie is voor Van Eck aanleiding om opnieuw een procedure te starten bij de Algemene Raad. Dat deed hij eind december. In zijn bezwaar geeft Van Eck aan dat volgens de Advocatenwet de toestemming niet gebonden is aan de keuze van een patroon vooraf. De goedkeuring kan dus gegeven worden alvorens hij een patroon heeft gevonden. Op 4 februari volgt de mondelinge behandeling. Ondertussen heeft Van Eck ook een klachtenprocedure gestart tegen de deken. “Want ik vind zijn gedrag eerlijk gezegd behoorlijk twijfelachtig, als je bedenkt wat voor opmerkingen hij heeft gemaakt. De deken heeft geen zin om iemand van bijna 75 toe te laten en hij wil niet horen dat het eigenlijk wel kan, maar alleen waarom het allemaal niet kan.”
Vooruit kijken
Van Eck heeft er vertrouwen in dat hij over een tijdje toch met de beroepsopleiding kan beginnen. “Ik kan me eerlijk gezegd niet voorstellen dat het niet gaat lukken. Het gevoel dat aan mijn aanvraag hangt is natuurlijk leeftijd, maar daarvan is nu officieel bepaald dat ze me daarom niet mogen weigeren.”
En als hij nog wat verder vooruit kijkt, in welk rechtsgebied kunnen we hem dan over een paar jaar tegenkomen? “Ik geef sterk de voorkeur aan het civiel recht, en gezien mijn achtergrond als onder meer technisch ingenieur zeker als er technische aspecten aan een zaak zitten. Bestuursrecht zou ik ook niet erg vinden. Daar ben ik met deze hele procedure nu zelf eigenlijk ook in terechtgekomen.”