Een advocate voert namens haar cliënt zinloze procedures tegen zijn ex-vrouw over vermeende kindermishandeling. Afgelopen jaar werd zij hiervoor al vier weken geschorst door de Raad van Discipline. Het Hof van Discipline legt hiervoor een fors zwaardere maatregel op: zes maanden schorsing.
De advocate staat een cliënt bij die al circa drie jaar in een vechtscheiding is verwikkeld met zijn ex. Gedurende die periode zijn er maar liefst achttien procedures gestart, waarvan vijftien door de cliënt, met duidelijke ruggensteun van zijn advocate. De aantijgingen zijn niet mals: de ex-echtgenote zou zich onder andere schuldig hebben gemaakt aan ernstige mishandeling van hun jongste zoon.
Kindermishandeling?
De mishandeling zou zijn voorgevallen in 2015. Volgens de cliënt zou zijn ex-vrouw hun jongste zoon ‘met zijn hoofd tegen de muur hebben gegooid/geslagen’. Frappant is echter dat de officier van justitie deze zaak reeds in 2016 seponeerde. Na onderzoek bleek dat er geen signalen van kindermishandeling waren. Ook de advocaat van de moeder wees het mishandelingsverhaal ‘naar het rijk der fabelen’.
Toch is de advocate, op basis van dezelfde feiten, procedures blijven opstarten zonder de eerdere beslissingen in ogenschouw te nemen. Volgens de beslissing van het Hof van Disciline omdat ze de opvattingen van haar cliënt over zijn ex steeds volledig volgde.
Onheuse uitlatingen
Naast de ‘zinloze procedures’ heeft de advocate zich ook ‘onheus’ uitgelaten over de vroegere levensgezel en haar cliënt zelfs aangezet tot het ontvoeren van een van hun eigen kinderen: op haar advies bracht hij in 2015 plots de zoon niet meer terug naar zijn ex. Opmerkelijk, want de kinderen woonden officieel bij haar. De cliënt had slechts een omgangsregeling met hen.
Ook startte de advocate op dezelfde dag een kort geding om de verblijfplaats van de kinderen te wijzigen naar die van haar cliënt. Op hun oude adres zouden de kinderen ‘getiranniseerd [worden] door de gestoorde woede- en agressieregulatie van de moeder’, stelde ze.
Deze opmerking komt haar duur te staan; het is een van de uitlatingen die het Hof classificeert als ‘onnodig grievend’. Bovendien getuigt het, volgens hen, van een weinig ‘gepaste distantie tot de opvattingen van haar cliënt en van een zakelijke benadering van het juridische geschil’.
Advocatuurlijke verantwoordelijkheid
Al met al kan de advocate op weinig begrip rekenen van het Hof. Doordat ze te weinig afstand hield van haar cliënt en hem overal in volgde, heeft ze de woede van haar cliënt richting zijn voormalige partner ‘eerder gefaciliteerd dan gereguleerd,’ aldus het Hof. Verder vindt het Hof dat de vele procedures schadelijk zijn geweest voor de kinderen. Het was zonneklaar dat de vermeende kindermishandeling een afgedane zaak was. Dat haar cliënt zich daar niet bij kon neerleggen, ‘laat onverlet de verantwoordelijkheid van verweerster om als advocaat een eigen afweging te maken’.
Het Hof meent zelfs dat ‘op geen enkele manier is […] gebleken noch dat zij zelfs maar heeft overwogen dat het blijven voldoen aan de wensen van haar cliënt wellicht geen redelijk doel meer zou kunnen dienen en zelfs schadelijk voor haar cliënt en de kinderen zou kunnen zijn’. Een zwaardere schorsing dan in eerste aanleg opgelegd is daarom op zijn plaats, zeker omdat de advocate voor soortgelijk gedrag al eerder op de vingers werd getikt.