De Rotterdamse advocaat Mastenbroek is definitief van het tableau geschrapt wegens wanbetaling, nadat het Hof van Discipline maandag zijn hoger beroep niet-ontvankelijk verklaarde. De advocaat had een aangetekende brief én een e-mail met het schrappingsbesluit van de Raad van Discipline beide gemist en was hierdoor te laat met zijn beroep.
De deken had in het voorjaar van 2017 een dekenbezwaar ingediend tegen de in 1986 beëdigde advocaat. Die had sinds 2009 de jaarlijkse financiële bijdrage aan de Orde van Advocaten niet of niet volledig betaald. Het was in maart 2016 al tot een procedure gekomen bij de kantonrechter, die de advocaat veroordeelde tot betaling van de bijdrage voor 2015 (750 euro plus rente en proceskosten). In maart 2017 volgde een overzicht van de deurwaarder: de NOvA had over de jaren 2009-2015 een vordering van ruim 9.300 euro op de advocaat.
De Raad van Discipline ’s-Gravenhage verklaarde het dekenbezwaar hierover op 28 augustus 2017 gegrond en schrapte Mastenbroek van het tableau, omdat hij zijn verplichtingen als advocaat niet serieus zou nemen. Bovendien was hij in het verleden al vaker geschorst geweest. De beslissing werd aangetekend naar het kantooradres van de advocaat gestuurd, maar ruim twee weken later kwam de aangetekende brief terug bij de griffie van de raad, met de mededeling ‘niet afgehaald’.
Een kleine week voor het onherroepelijk worden van de beslissing stuurde de griffie nog eens een e-mail met de beslissing, maar ook deze mail las de advocaat niet op tijd. Ruim een week na het onherroepelijk worden van zijn schrapping diende hij zijn beroepschrift in, zich beroepend op een verschoonbare termijnoverschrijding omdat hij in ieder geval binnen veertien dagen na zijn eigen kennisneming van het schrappingsbesluit beroep instelde.
Het Hof van Discipline verwerpt dit beroep echter in de uitspraak van afgelopen maandag 15 januari. ‘In elk geval staat vast dat verweerder op 22 september 2017, nog een aantal dagen vóór het aflopen van de beroepstermijn, de beslissing per e-mail heeft ontvangen. Verweerder was dus nog in de gelegenheid om tijdig beroep aan te tekenen’.
Dat Mastenbroek nog tegenwerpt dat hij in verband met afwezigheid zijn e-mail van 20 tot 26 september niet heeft gelezen, helpt hem niet. ‘Dat komt voor risico van verweerder,’ stelt het hof. ‘Hij behoorde er als advocaat voor te zorgen dat zijn post tijdens enkele dagen afwezigheid werd gelezen, door hemzelf of door een waarnemer. Dat heeft verweerder kennelijk verwaarloosd.’