Een advocaat die een cliënt 37% meer laat betalen dan redelijk zou zijn geweest, maakt zich schuldig aan excessief declareren. Dat heeft de Raad van Discipline in Den Bosch maandag beslist. Het verwijt dat de advocaat als doorgeefluik van een in 2012 geschrapte advocaat zou hebben gefungeerd, houdt echter geen stand.
Het percentage van 37% was eerder vastgesteld door de Raad van Toezicht. De advocaat stelt bij de Raad van Discipline dat hij het niet mee eens is met het oordeel van de Raad van Toezicht, maar dat biedt geen soelaas. ‘De Raad overweegt te dien aanzien dat de inhoudelijke bezwaren van verweerder tegen de wijze van begroting niet ter beoordeling van de raad staan en dat de begroting door de Raad van Toezicht is komen vast te staan doordat daar geen rechtsmiddel tegen is ingesteld.’
De deken stelt in zijn dekenbezwaar verder dat de advocaat heeft gefungeerd als ‘doorgeefluik’ van een in 2012 gefailleerde en vervolgens van het tableau geschrapte advocaat. De advocaat zou door de geschrapte advocaat opgestelde processtukken hebben ingediend. De Raad van Discipline gaat daar niet in mee: ‘Hoewel verweerder middels openbare informatiekanalen van de Orde van Advocaten tijdig van de schrapping van mr. X op de hoogte had kunnen zijn, is naar het oordeel van de Raad onvoldoende gebleken dat hij heeft gehandeld met het opzet om mr. X in de gelegenheid te stellen om ondanks zijn schorsing en schrapping als advocaat te blijven optreden,’ aldus de raad.
De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden. Daarbij wordt overwogen dat de advocaat niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld. Ook moet de advocaat de kosten van de procedure, 1000 euro, betalen.