Een cliënte kan door toedoen van haar advocaat niet bij een zitting zijn. Bovendien deelt haar raadsman vertrouwelijke info met de advocaat van de wederpartij, en maakt hij afspraken op de zitting die vooraf niet besproken zijn. Het komt hem op 24 weken voorwaardelijke schorsing te staan.
Dat is een uitspraak van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden van begin dit jaar, die op maandag 28 juni is gepubliceerd. De klacht van de cliënte stamt uit eind 2019: ze wordt door de advocaat bijgestaan in verband met de beëindiging van de langdurige affectieve samenlevingsrelatie met haar ex-partner. Over deze bijstand is de vrouw niet te spreken.
Verhinderd kort geding
Zo reageert de raadsman, volgens haar, niet op tijd op het verzoek van de wederpartij om verhinderdagen door te geven voor een door hen ’te entameren’ kort geding – aangespannen omdat de cliënte geld heeft opgenomen van de gezamenlijke rekening van de ex-geliefden. Hierdoor wordt een datum vastgelegd waarop de cliënte juist op vakantie is in Frankrijk. Uiteindelijk zorgt de advocaat ervoor dat de rechtbank een nieuwe datum kiest, nadat hij hierover overeen is gekomen met de tegenpartij onder de voorwaarde dat de cliënte geen geld meer opneemt. Ook de cliënte zelf stemt hiermee in.
Later laat de raadsman in een e-mail aan zijn opponerende advocaat plots weten dat zijn cliënte ‘zich niet meer gebonden acht’ aan deze toezegging. De aanleiding hiervoor is dat de vrouw beweert dat ze bepaalde spullen niet terugkrijgt van haar ex. De advocaat voelt zich verplicht deze ‘plot twist’ – die onder de noemer vertrouwelijke mededeling valt – mee te delen aan zijn tegenstander omdat hij ‘immers zijn woord aan hem had gegeven’. De reactie van zijn confrère? De zitting tóch door laten gaan op de oude datum; zonder de cliënte dus.
De cliënte en de advocaat spreken vervolgens af dat de raadsman de zitting wel gewoon bijwoont, maar middels een e-mail geeft ze daarbij duidelijke instructies: hij mag niet overgaan tot ontbinden ‘alvoor er duidelijkheid en overeenstemming is’ over zaken als de eindafrekening, alimentatie en haar spullen. Tijdens de zitting maakt de advocaat echter afspraken namens zijn cliënte, waarvoor zij, zo stelt ze, geen toestemming heeft gegeven.
Gedraald
In zijn verweer stelt de raadsman dat hij ‘weliswaar heeft gedraald met het aanleveren van verhinderdata’, maar enkel omdat hij verwachtte dat de tegenadvocaat zich terug zou trekken. Daarnaast is vooral het veranderde standpunt, het afzien van de toezegging, van zijn cliënte de reden voor de zitting op de eerste datum; niet dat hij de vertrouwelijke mededeling met de wederpartij heeft gedeeld.
De advocaat stelt verder dat hij tijdens het kort geding enkel afspraken heeft gemaakt in het belang van zijn cliënte, en tijdens een schorsing van de zitting zelfs alle ‘onderdelen die zijn overeengekomen’ telefonisch met haar heeft besproken.
Bijzonder kwalijke gedragingen
Het mag niet baten. Grosso modo zijn, volgens de Raad van Discipline, de klachten tegen de advocaat gegrond. Volgens de raad is zijn argument betreffende de verhinderdata niet valide: hij had er niet zonder meer op mogen rekenen dat zijn tegenhanger zich terug zou trekken, en gewoon de data moeten doorgeven. Ook had de advocaat zijn confrère de vertrouwelijke mededeling niet mogen toespelen. Hij heeft daarmee onder meer ‘in strijd gehandeld met de kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid’.
Tot slot, is ‘zoveel duidelijk’ over de gemaakte afspraken tijdens het kort geding ‘dat [de advocaat] niet de uitdrukkelijke instemming had van [zijn cliënte] op alle overeengekomen punten’, en ‘in zoverre deze al zijn besproken, deze als geheel genomen zodanig gedetailleerd zijn dat [de raadsman] niet kon verwachten dat [zij] daarvan op dat moment, tijdens het telefoongesprek, de consequenties kon overzien’.
De gedragingen van de advocaat acht de Raad van Discipline dan ook ‘bijzonder kwalijk’. De raadsman heeft ‘belangrijke regels overtreden en in strijd gehandeld met de kernwaarden die een advocaat in acht dient te nemen’. Extra nadelig voor de advocaat is dat de raad vindt dat hij ‘op geen enkel moment inzicht heeft getoond in het foute van zijn handelen’, wat ‘een beeld schept van een advocaat die zich niet bewust is van de verplichtingen die passen bij de kernwaarden van de advocatuur’.
Het komt de raadsman op een schorsing van 24 weken te staan. Voorwaardelijk, omdat hij geen tuchtrechtelijk verleden heeft.