Een advocaat die een factuur stuurt die ruim vijf keer zo hoog is als het oorspronkelijk afgesproken bedrag wordt door de tuchtrechter op de vingers getikt en krijgt een schorsing van vier weken.
Het ging in de zaak om een echtscheidingsprocedure. De advocaat en zijn cliënt hadden een mondelinge afspraak gemaakt, dat de advocaat voor een vaste prijs van vijftienhonderd euro de zaak van de man op zou pakken. Achteraf stuurde hij echter een factuur van ruim achtduizend euro; maar liefst vijf keer zo veel als het afgesproken bedrag.
Omdat de afspraak mondeling gemaakt was, valt niet meer vast te stellen of en hoe deze afspraak gemaakt was. Wel geeft de tuchtrechter aan de manier van werken van de advocaat slordig te vinden: de advocaat had duidelijk moeten zijn wat betreft zijn tarief.
Kwaliteit van de dienstverlening
Daarnaast klaagde de man over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat. Kort gezegd heeft de advocaat – aldus de cliënt – geen overleg gepleegd over de inhoud van het verweerschrift, zijn correcties op het verweerschrift niet aan de rechtbank gestuurd en zijn enkele door de cliënt overgelegde stukken in zijn geheel niet aan de rechtbank gestuurd.
De echtscheiding tussen de cliënt en zijn ex-partner werd op 19 juli 2021 uitgesproken. Ook is toen vastgesteld dat de man duizend euro partneralimentatie en 350 euro per kind per maand aan de moeder van de kinderen moest betalen. Volgens de man is dit bedrag echter vastgesteld op basis van valse en incomplete informatie, waarvan hij zijn advocaat de schuld geeft. Zo zou de advocaat meerdere financiële bewijsstukken niet aan de rechtbank overgelegd hebben.
Incomplete stukken
De advocaat geeft in zijn verweer aan dat de reden hiervoor was dat een aantal stukken niet compleet was. De tuchtrechter wijst dit verweer echter af: de advocaat ‘is immers de deskundige en hij kan de verantwoordelijkheid voor het ontbreken van de juiste stukken niet bij zijn cliënt neerleggen.’
Enkele van de stukken waren bovendien in een niet-Nederlandse taal aangeleverd en vertaald door een niet-beëdigde tolk of vertaler. Volgens de man had zijn advocaat hem moeten vertellen dat dit niet voldoende zou zijn voor de rechtbank. De advocaat stelt dat zijn cliënt zelf vertalen van beroep is, en dat hij er ‘zelf voor had moeten zorgen dat de stukken door een beëdigde vertaler waren vertaald.’
Ondanks dat dit voor de advocaat de eerste keer is dat hij in aanraking komt met de tuchtrechter, komt hij er niet met een waarschuwing of berisping vanaf. De raad neemt het hem kwalijk dat hij met zijn handelen een mate van ondeskundigheid uitstraalde, en komt uit op een schorsing van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk.
Lees hier de volledige uitspraak