Een eerder al geschorste advocaat moet opnieuw voor de tuchtrechter verschijnen; ditmaal omdat hij geen vertrouwen in de rechtspraak heeft. Hij zou de rechtspraak ervan beschuldigen relaties met het Iraanse regime te hebben, waarmee hij in zijn jeugd in aanraking kwam. De advocaat wordt geschrapt.
Kort samengevat maakte de deken zich zorgen om een gebrek aan onafhankelijkheid, schending van de geheimhoudingsplicht, gebrek aan realiteitszin en een structureel diepgeworteld wantrouwen tegen de rechtspraak als instituut. De advocaat toonde bovendien een gebrek aan respect voor de vertegenwoordigers van de rechterlijke macht, een gebrek aan deskundigheid en professionaliteit en grote financiële problemen. Opvallend is dat de (inmiddels ex-)advocaat alle verwijten van de deken aan zijn adres niet betwist.
Wantrouwen in de rechtspraak
Allereerst het diepgewortelde wantrouwen tegen de rechtspraak als instituut; de advocaat zou volgens de deken zonder feitelijke basis rechters, dekens en advocaten ervan beschuldigen relaties met het Iraanse regime te hebben.
Zo schreef de advocaat gedurende de afgelopen jaren onder andere het volgende: ‘Een pikant gegeven hierbij is dat de uitspraak van het Hof tegelijk ook de belangen van de Iraanse veiligheidsdienst dient.’ Ook vertelde hij de deken telefonisch dat ‘de Nederlandse rechters corrupt en onbetrouwbaar zijn’. De deken zelf zou bovendien beïnvloed worden door kwade geesten.
Iraans verleden
De oorzaak van zijn focus op Iran en het regime daar lijkt te komen uit zijn verleden; hijzelf is geboren in Iran en was er leider van een studentenopstand. Zelf geeft hij aan in die hoedanigheid gevangen genomen te zijn. In 1988 kwam hij naar Nederland, maar zijn ervaringen in Iran zijn – aldus de deken – door hem nog onvoldoende verwerkt, wat ervoor zorgt dat hij huidige gebeurtenissen continu interpreteert ‘in het licht van dat verleden’.
Ook komt uit de uitspraak naar voren dat de man zijn voormalige cliënt ‘oneerbare voorstellen’ deed; zo zou hij haar wel bij willen staan, als zij een relatie met hem aan zou gaan. Het hof neemt hem hierbij ook de context kwalijk. De cliënt zou in een zeer benarde situatie hebben gezeten, wat het voor haar nog moeilijker maakte het voorstel te weigeren.
Belang van de rechtspraak
De raad concludeerde op 20 april 2021 al op grond van alle omstandigheden dat in het belang van (het goed functioneren van) de advocatuur, de rechtspraak en met name in het belang van de rechtzoekenden, het onverantwoord is dat verweerder advocaat blijft, en schorste de man daarom.
Na deze uitspraak heeft de advocaat echter op geen enkele manier hulp gezocht of begeleiding gehad. De raad heeft er dan ook weinig vertrouwen in dat de man wel weer voldoende realiteitszin zal laten zien om als advocaat te fungeren: ‘Gelet op deze gang van zaken is er geen enkel realistisch perspectief dat verweerder zich op al de genoemde punten zal verbeteren.’
Lees hier de volledige uitspraak