Het Hof van Discipline heeft advocaat Zegers uit Edam geschrapt van het tableau omdat hij een tuchtrechtelijke beslissing naast zich neer heeft gelegd. De advocaat weigerde een bedrag van ruim 17.000 euro op zijn derdengeldenrekening door te betalen aan een voormalige cliënt, ook na een schorsing van vier weken door de Raad van Discipline.
Het geschil over het geld – volgens de advocaat was met de klager mondeling afgesproken dat hij het bedrag op de derdengeldenrekening mocht verekenen met zijn declaraties – liep uit op een civiele procedure, terwijl de tuchtrechter al had uitgesproken dat de handelwijze van de advocaat niet door de beugel kon.
Dat is tegen het zere been van het Hof, zo blijkt uit een deze week gepubliceerde beslissing van begin februari. ‘Verweerder heeft door aldus te handelen de inhoud van de tuchtrechtelijke beslissing genegeerd en daarmee aangetoond inzicht noch gevoel te hebben voor wat een behoorlijk advocaat betaamt en evenmin voor de gedragsrechtelijke consequenties van zijn handelen.’
Volgens het Hof had de advocaat na de tuchtrechtelijke beslissing van de raad het geld uit eigen beweging moeten overmaken naar de cliënt. ‘Nadat de raad de hiervoor genoemde uitspraak had gedaan, kon er voor verweerder geen twijfel over bestaan dat hij bij gebreke van de ondubbelzinnige instemming van klager in tuchtrechtelijke zin geen beroep mocht doen op verrekening van de derdengelden.’
Opmerkelijk is wel dat de Raad van Discipline in haar eerdere uitspraak zelf schreef dat het geschil over het geld moest worden voorgelegd aan de civiele rechter. ‘Bij deze stand van zaken kan het verweerder niet tuchtrechtelijk verweten worden dat hij de ten behoeve van klager ontvangen derdengelden (nog) niet aan klager heeft doorbetaald. Het is verder aan de civiele rechter om hierover te oordelen,’ aldus de Raad bij die gelegenheid.
Dat de advocaat deze passage van de Raad van Discipline – kennelijk – ter harte heeft genomen staat dus niet in de weg aan de schrapping. Daarbij verwijst het Hof van Discipline nadrukkelijk naar het tuchtrechtelijke verleden van de advocaat. ‘Dit laakbare handelen staat niet op zichzelf. Verweerder heeft een uitgebreid antecedentenoverzicht opgebouwd dat bestaat uit diverse (deels onvoorwaardelijke) schorsingen. Bij een dergelijk kennelijk onverbeterlijk gedrag kan het hof niet volstaan met een andere maatregel dan schrapping van het tableau van de Nederlandse orde van advocaten,’ schrijft het Hof.
Het Hof van Discipline gaat niet mee met het verzoek van de algemeen deken om een zodanige maatregel op te leggen dat de advocaat tenminste een deel van het bedrag zou moeten betalen aan klager. ‘Het Hof is van oordeel dat daarvoor in dit geval onvoldoende gronden zijn. Daarbij betrekt het Hof niet alleen dat de deken in deze procedure opkomt voor een algemeen belang, namelijk het nastreven van een betamelijke beroepsuitoefening maar ook dat klager hier niet om heeft gevraagd en ervoor heeft gekozen een civielrechtelijke procedure tegen verweerder te beginnen.’
Klik hier voor de beslissing van het Hof