Een jonge advocaat laat geld voor toevoegingen op zijn eigen rekening storten, in plaats van op de rekening van zijn werkgever. Het komt hem duur te staan.
De advocaat heeft een eenmanszaak, maar treedt op 1 april 2023 in dienst van een advocatenkantoor. In de periode van juli 2023 tot en met december 2023 ontvangt hij zes keer een bedrag van de Raad voor de Rechtsbijstand voor toevoegingen. Hij laat dat geld niet storten op de rekening van zijn werkgever, maar sluist het grotendeels door naar zijn eigen spaarrekening.
Ontslag op staande voet
Het duurt niet lang voor zijn werkgever erachter komt en een verklaring eist voor de verdwenen bedragen. In het nauw gedreven liegt de advocaat over de bankrekeningen. Hij betaalt ruim negenduizend euro terug aan zijn werkgever, maar deze ontslaat hem op staande voet. De werkgever maakt melding van het ontslag bij de deken.
De advocaat laat zich schrappen van het tableau. Hierop trekt de werkgever het ontslag op staande voet in en gaan de advocaat en zijn voormalig werkgever met wederzijds goedvinden uit elkaar. De deken heeft echter nog een appeltje te schillen met de advocaat.
Dekenbezwaar
Het dekenbezwaar houdt in dat de advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door het achterhouden van het geld en de leugens die hij daar vervolgens over heeft verteld. De advocaat erkent dat hij fout heeft gehandeld. Hij zegt dat hij dagelijks te kampen heeft met de consequenties en vraagt de Raad van Discipline hem daarom geen maatregel op te leggen.
Beslissing
De raad is van oordeel dat het handelen van de advocaat op geen enkele wijze te rechtvaardigen is en een zware maatregel verdient. In zijn voordeel pleit dat hij geen tuchtrechtelijk verleden heeft, nog jong is en inzicht in het kwalijke van zijn handelen heeft getoond. De raad legt hem een onvoorwaardelijke schorsing van 52 weken op. Deze schorsing wordt niet ten uitvoer gebracht zolang de verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.
Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden, 10 juni 2024, ECLI:NL:TADRARL:2024:158