Een advocaat meldt zich in 2019 bij de Amsterdamse Orde van Advocaten: ‘Weet iemand hoe het ervoor staat met het hoger beroep in mijn tuchtzaak uit 2004?’ Het Hof van Discipline weet niet waarom er nooit uitspraak is gedaan, maar heeft nu alsnog beslist op de klacht van een Rwandese ex-bisschop.
Om onbekende redenen zag het Hof van Discipline zich in 2004 gedwongen de behandeling van het hoger beroep in de tuchtzaak aan te houden. Waarom de zaak daarna niet meer is voortgezet, valt volgens een beslissing van het hof van afgelopen week niet meer te achterhalen. Ook niet nadat de stukken uit het archief waren gevist. Om de zaak alsnog netjes af te ronden, stelde het hof begin dit jaar voor om de zaak alsnog af te doen. Schriftelijk, mede als gevolg van de coronamaatregelen.
De klager in deze zaak is een (voormalige) Rwandese bisschop bij de Anglicaanse kerk, die in 2001 in Kenia wordt gearresteerd en vastgezet op verdenking van medeplichtigheid aan de genocide in Rwanda in 1994. De bisschop krijgt een door de Verenigde Naties gefinancierde advocaat toegewezen; dat wordt uiteindelijk een Nederlandse advocaat – ofwel de verweerder –, de derde keus van de verdachte.
In de clinch door communicatieproblemen
Eigenlijk wil de bisschop deze advocaat niet, schrijft hij al snel aan het internationale Rwanda Tribunaal (ICTR). Liever had hij een specifieke Canadese advocaat gehad; iemand die ook lid is van de Anglicaanse kerk. Met de Nederlander ligt hij door communicatieproblemen veelvuldig in de clinch. Het tribunaal wijst zijn verzoeken echter af; er zijn geen uitzonderlijke omstandigheden die maken dat de advocaat zou moeten worden ontheven van zijn taak.
De Raad van Discipline in Amsterdam krijgt in 2003 een klacht van de bisschop in behandeling: op diens dringende verzoek had de ‘onethische en onprofessionele’ advocaat zichzelf moeten terugtrekken. Hij wil zijn bijstand immers niet en heeft geen vertrouwen in de aan hem toegewezen raadsman. De raad verklaart de klacht gegrond: de advocaat is tekort geschoten in zijn zorgplicht door de wensen van zijn cliënt niet te respecteren – maar eerder te ondermijnen – en hem niet te ondersteunen bij het verkrijgen van een andere advocaat.
Uitzonderlijke lange vertraging
Circa zeventien jaar later bekrachtigt het Hof van Discipline deze beslissing alsnog. De advocaat had de bisschop in elk geval in zijn wens kunnen ondersteunen en hij had ook zelf om ontheffing van zijn taak als Counsel kunnen verzoeken bij het Rwanda Tribunaal, oordeelt ook het Hof van Discipline. ‘Het feit dat klager al om ontheffing had gevraagd, hetgeen was geweigerd, laat onverlet dat verweerder daarom eveneens had kunnen verzoeken. […] Verweerder is niet ontheven, maar heeft ook niet zelf actief ontheffing nagestreefd.’
Het hof bekrachtigt eveneens de beslissing van de raad om geen maatregel op te leggen, ook vanwege ‘de uitzonderlijk lange vertraging in de tuchtprocedure’, die in dit geval niet aan de advocaat te wijten is geweest.