Een advocaat wordt drie jaar gestalkt door een advocaat-stagiaire. Toch betekent zulk geobsedeerd gedrag nog niet dat zij niet goed kan functioneren als advocaat, aldus de Raad van Discipline Amsterdam. De tuchtrechter wijst een verzoek van de deken om haar voor onbepaalde tijd te schorsen, dan ook af.
De advocaat-stagiaire komt te werken op het kantoor waar de aangever van de stalking dan nog werkt. “Ik had normaal contact met [verweerster], er is nooit sprake geweest van een vriendschap of relatie,” verhaalt hij in de aangifte van stalking die hij in november 2020 doet. “Ik heb nooit contact met [verweerster] gehad buiten kantoortijden.”
Enkele maanden na zijn vertrek bij het kantoor volgen de eerste e-mails en WhatsApp-berichten van de advocaat-stagiaire. Die zijn eerst nog ‘normaal’ en zakelijk van aard; ze laat weten het jammer te vinden dat hij weg is en wil iets weten over openstaande facturen. Vanaf juli 2017 slaat de toon van de berichtjes om. “In de berichten stonden onsamenhangende beschuldigingen,” aldus de advocaat. “Ook stuurde ze berichten waarin stond dat ik een geheime relatie zou hebben met haar. Ik heb absoluut geen geheime relatie met [verweerster].”
Urenlang bij de woning
Soms hoort hij wekenlang niets, dan stuurt ze hem weer vijf tot tien berichten op een dag. Ook begint ze geregeld te bellen, hoewel de advocaat nooit opneemt. Uiteindelijk duikt de advocate eens in de zoveel tijd op bij zijn huis. Zeker vijf keer belt ze meerdere keren achter elkaar aan. Uit de aangifte: “Ik hoorde haar stem via de intercom en ik kon haar zien staan vanuit het raam van mijn woning. Ik heb nooit opengedaan voor haar. [Verweerster] bleef dan uren voor mijn woning staan wachten.” Ook keek ze het huis binnen, en stuurde appjes dat ze hem zag zitten en wist dat hij thuis was. “Dit gaf mij een beangstigend gevoel en op zulke momenten durfde ik ook niet mijn woning uit te gaan.”
De aangever verzoekt haar meerdere keren tevergeefs om geen contact meer met hem te zoeken, onder dreiging van aangifte. Op het moment van aangifte geeft hij aan al drie jaar door haar gestalkt te worden. “Ik wil dat dit stopt, ik wil dat zij mij met rust laat. Ik maak mij zorgen om mijn eigen veiligheid. […] Ik ben bang dat [verweerster] mij iets aan zou kunnen doen, ze is geobsedeerd door mij, ik weet niet waartoe zij in staat is.”
Stopgesprek met politie
Een zogenoemd stopgesprek tussen de vrouw en de politie heeft geen resultaat. Hierop volgt een gesprek met de Amsterdamse deken; op de vraag hoe het met haar gaat, schiet de advocate snel in de verdediging: ze heeft geen gedragsregels overtreden en geen misdaad gepleegd. Het is een privékwestie waar de deken wat haar betreft niets mee te maken heeft.
Begin juni dit jaar komt het zover dat de Amsterdamse raad van de Orde van Advocaten dreigt om haar de stageverklaring te weigeren. De vrouw is inmiddels zelf onder behandeling van een psychotherapeut. Die kan echter ‘geen duidelijke klinische stoornis’ of psychotisch gedrag bij haar vaststellen, zo schrijft hij in een brief aan de deken. Eerder is er sprake van een ‘negatief geladen spanning’ en een zekere mate van ‘emotionele raakbaarheid’.
Aanhoudend geobsedeerd gedrag
De Amsterdamse deken wil haar vanwege haar ‘aanhoudend geobsedeerd gedrag’ voor onbepaalde tijd laten schorsen op grond van artikel 60b Advocatenwet. Volgens de toezichthouder is ze als gevolg van haar geestelijke gesteldheid niet in staat om haar praktijk naar behoren uit te oefenen. “Gevreesd moet worden dat haar (toekomstige) cliënten daar het slachtoffer van worden,” aldus deken Henrichs. Tegenover de Amsterdamse Raad van Discipline erkent de advocate dat haar gedrag ongepast is geweest. Dat ze ook na het gesprek met de politie nog berichtjes stuurde, was volgens haar enkel om ‘het contact alsnog goed af te ronden’.
Artikel 60b Advocatenwet ziet onder meer op het disfunctioneren van advocaten in het geval van onbekwaamheid, het verwaarlozen van cliënten of verslaving en ziekte, waardoor snel ingrijpen noodzakelijk is. In dit geval ziet de Raad van Discipline echter onvoldoende grond om een schorsing voor onbepaalde tijd op te leggen, zo blijkt uit een maandag gepubliceerde uitspraak van 12 juli, ook al zijn de zorgen van de deken ‘begrijpelijk’.
Haar patroon heeft namelijk inmiddels positief geadviseerd over het afgeven van een stageverklaring, ook al is de deken het niet eens met dit advies. “Het risico dat er in de toekomst wel concrete aanwijzingen zullen zijn dat verweerster haar praktijk niet behoorlijk uit kan uitoefenen, is zonder verdere onderbouwing, die ontbreekt, geen grond voor onmiddellijke schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet,” aldus de tuchtrechter. “Daar komt bij dat verweersters praktijk zeer gering van omvang is, zodat zij daarin, mocht dat aan de orde komen, relatief eenvoudig kan worden waargenomen.”