De Amsterdamse Raad van Discipline heeft maandag een Noord-Hollandse advocate van het tableau geschrapt én voor onbepaalde tijd geschorst. De advocate ontbeert kennis van het strafrecht, komt verward over, mist realiteitszin en toont een ‘disproportioneel wantrouwen’ in de strafrechtketen.
De in 2001 beëdigde advocate uit Julianadorp (Den Helder) houdt zelfstandig kantoor. Aanvankelijk richtte ze zich op het personen- en familierecht, maar dit bleek weinig lucratief, zo komt naar voren uit de lijvige tuchtuitspraak. Hierop besloot zij vooral strafrecht te gaan doen, een discipline die ze zichzelf naar eigen zeggen heeft aangeleerd, zei ze in gesprekken met medewerkers van de Noord-Hollandse Orde van Advocaten.
Schapenzaak
Dat dit niet per se de beste leermethode is, wordt eind 2017 voor het eerst pijnlijk duidelijk in de zogenoemde Texelse schapenzaak, waarin de advocate de verdachte van mishandeling en seksueel misbruik van schapen en lammeren bijstaat. De president van de rechtbank Noord-Holland voelt zich geroepen aan de bel te trekken bij de deken: de advocate heeft de wetboeken van Strafrecht en Strafvordering ‘niet op het netvlies’, schrijft hij diplomatiek.
Zo voerde ze aan dat de tenlastelegging een obscuur libel was, terwijl er sprake was van een normale tenlastelegging. Ook wijdde ze uitgebreid uit over de onderzoeksgronden terwijl de verdachte niet op grond daarvan in voorarrest zat, en verzocht ze om een heropening van het gerechtelijk vooronderzoek; een procesmogelijkheid die niet meer bestaat.
“De advocaat demonstreert dat zij te weinig kennis van het straf(proces)recht heeft,” schrijft de rechtbankpresident begin 2018. “[…] Zij hamert op de nietigheid van de dagvaarding terwijl de feiten daarop met plaats en tijd zijn omschreven. Zij lijkt niet te weten aan welke voorwaarden een geslaagd beroep op niet-ontvankelijkheid of bewijsuitsluiting moet voldoen. Zij heeft te weinig kennis van DNA-bewijs en refereerde aan een tv-uitzending hierover om haar betoog kracht bij te zetten.”
Tenenkrommend optreden
Begin 2019 meldt de rechtbankpresident zich opnieuw bij de deken, nadat de advocate in een tbs-zaak had gevraagd om mediation – en na afwijzing hiervan akkoord ging met tbs. Deze nieuwe melding is reden voor een kantoorbezoek door medewerkers van de orde, die na het inzien van een vijftal dossiers – inclusief de schapenzaak – opmerken dat ze het strafrecht totaal niet meester is. “Zij mist wat ons betreft de basiskennis. Dit verklaart waarschijnlijk haar vaak tenenkrommende optreden op zitting en haar foute inschattingen en onjuiste conclusies. Het is eigenlijk een functioneren op stagiaireniveau, maar dan zonder patroon.”
De deken wijst haar in de zomer van 2019 een eerste coach; een ervaren strafrechtadvocaat. Die gooit echter al voor het eind van het jaar de handdoek in de ring. “Ik ben niet geëquipeerd om je verder te helpen met de belemmeringen / verdedigingsmechanismen die ik bij je constateer in je persoonlijkheid en die jou mijns inziens in de weg zitten om goed als strafrechtadvocaat te functioneren.”
Proces-verbaal afgepakt van agent
Nadat begin 2020 een tweede coach met haar aan de slag gaat, meldt de politie in Den Helder zich bij de deken over ‘opmerkelijke en onacceptabele gedragingen’ van de advocate op het politiebureau. Zo zou ze een proces-verbaal uit de handen van een agent hebben getrokken, om het vervolgens niet meer terug te willen geven. Met pen voegde ze enkele wijzigingen en ‘verbeteringen’ toe aan het proces-verbaal, omdat haar cliënt onder druk zou zijn gezet.
Ook opmerkelijk: de politie stuitte op een document van twee pagina’s met bovenaan vier keer top secret geschreven. Het bleek ‘een soort draaiboek voor het organiseren van een feest op het politiebureau ter ere van de 200e piketmelding voor verweerster en de uitreiking aan haar van een nog te “knutselen” certificaat’.
Eind 2020 concludeert de tweede coach dat hij haar niet ‘los kan laten’ als zelfstandig strafrechtadvocaat; de kans dat ze zich ooit als zodanig kan ontwikkelen acht hij klein. Bovendien onderschrijft hij een advies van de eerste coach: de advocate heeft psychische hulp nodig. Begin dit jaar meldt het Openbaar Ministerie zich bij de deken, over verward gedrag van de advocate in de rechtszaal.
Gebrek aan realiteitszin
Dat vertegenwoordigers van de Rechtspraak of het Openbaar Ministerie zich melden over het functioneren van advocaten, is uitzonderlijk, aldus de Raad van Discipline Amsterdam. Dat doen zij enkel in het geval van een ernstige situatie. De kwaliteit van haar bijstand aan (soms kwetsbare) cliënten is dan ook ver onder de maat, concludeert de raad, en pogingen tot interventie hebben niet tot verbetering geleid. “Twee opvolgende coaches hebben vastgesteld dat verweerster niet of nauwelijks te sturen valt in haar aanpak van strafzaken en verweerster reageert defensief op feedback,” constateert de tuchtrechter. “Het toont een beeld van een advocaat die kritiek op haar functioneren naast zich neerlegt en niet bereid of in staat is tot verbetering, hoewel haar intensieve begeleiding is geboden.”
Bovendien vindt de advocate zelf dat er weinig tot niets mis is met haar optreden. “De visie van verweerster staat in schril contrast met de manier waarop anderen haar functioneren ervaren en draagt bij aan het vermoeden dat het verweerster ook ontbreekt aan realiteitszin.” Daarnaast blijkt ze contacten of gesprekken met anderen structureel anders te beleven dan die anderen en toont ze ‘disproportioneel wantrouwen in professionele instanties’.
‘Ernstige mate van decompensatie’
Volgens de raad is er sprake van ‘een ernstige mate van decompensatie, wat gevoegd bij het ernstige gebrek aan kwaliteit in de weg staat aan een behoorlijke praktijkuitoefening, in welk rechtsgebied dan ook.’ Een time out in de vorm van een schorsing zoals verzocht door de deken is dan ook niet de oplossing; de raad schrapt de advocate van het tableau.
Recent vertoonde ze meer verward gedrag: dorpsgenoten ontvingen van haar ‘gele en rode kaarten uit het universum’ in de brievenbus. Omdat de kans groot is dat zij tegen de schrappingsbeslissing in beroep zal gaan en in dat geval zou mogen doorwerken, met het ‘onaanvaardbaar risico dat ze schade toebrengt aan haar cliënten’, wijst de raad ook het verzoek van de deken toe om haar per 7 mei voor onbepaalde tijd te schorsen.
“Onmiddellijk ingrijpen is noodzakelijk en onafwendbaar,” aldus de tuchtrechter. Vanwege haar kwetsbaarheid blijft een proceskostenveroordeling deze keer achterwege.