Wanneer een advocaat na herhaaldelijke verzoeken documenten incompleet en te laat bij de deken aanlevert, hoopt hij dat daardoor het al ingediende dekenbezwaar niet langer behandeld wordt. Hij komt van een koude kermis thuis, en krijgt een schorsing van 36 weken opgelegd.
Deze tuchtzaak is het gevolg van een dekenbezwaar dat door de deken begin 2022 al werd ingediend; het bezwaar van de deken hield in dat een advocaat had nagelaten om de kengetallen over het boekjaar 2020 en de vergelijkende cijfers over het boekjaar 2019 aan te leveren. Toen dit bezwaar enkele maanden later door de tuchtrechter werd behandeld, kwam de advocaat niet opdagen. Desondanks werd hem een onvoorwaardelijke schorsing van vier weken opgelegd.
Na de schorsing kondigt de deken aan in september 2022 bij het kantoor van de advocaat langs te komen, het verzoek is om uiterlijk 1 augustus de jaarrekeningen en overige financiële stukken alsnog aan te leveren. Na enkele herinneringen stuurt de advocaat uiteindelijk opleidingscertificaten van 2020, bankafschriften van de derdengeldrekening, het kantoorhandboek en een factuur van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. De gevraagde jaarstukken blijven ook nu uit.
Stand van zaken
Uiteindelijk mailt de advocaat in februari 2023 dat de accountant bezig was de door hem aangeleverde stukken te verwerken. De deken zou een week later bericht van hem ontvangen over de stand van zaken, aldus de advocaat. Als deze update uitblijft, dient de deken opnieuw een dekenbezwaar in.
Tijdens de tuchtzitting in mei werd de advocaat nogmaals herinnerd aan zijn verplichting de jaarcijfers van inmiddels 2018 tot en met 2022 aan te leveren. Het mag niet baten; wederom haalt de advocaat de gegeven deadline voor het aanleveren van de stukken niet. Uiteindelijk verstuurt de advocaat de benodigde stukken op 13 juli 2023 naar de deken.
Als de vraag ter sprake komt of het dekenbezwaar nog behandeld moet worden nu de stukken aangeleverd zijn, stuurt de advocaat het volgende in een e-mail aan de tuchtraad en de deken: “Ik spreek de hoop uit dat de raad een voorwaardelijke sanctie oplegt. Met als voorwaarde dat ik kort gezegd in de pas blijf lopen op dit vlak. De accountantswerkzaamheden gaan logischerwijze gepaard met kosten, en dat moet wel verdiend worden.”
Toezicht belemmerd
Het bezwaar wordt ondanks het aanleveren van de stukken door de tuchtraad behandeld. Dat de advocaat langdurig het toezicht van de deken heeft belemmerd door consequent geen gehoor te geven aan de verzoeken, wordt hem zwaar aangerekend en is volgens de raad op zichzelf al een ‘zware tuchtrechtelijke maatregel waard’.
Daarbij komt echter dat de advocaat sinds 2016 al een tuchtrechtelijke waarschuwing, berisping en een onvoorwaardelijke schorsing opgelegd kreeg. De berisping en de schorsing hadden al betrekking op het niet aanleveren van gevraagde stukken aan de deken. De maatregelen zijn volgens de tuchtrechter ‘blijkbaar onvoldoende geweest om het tij te keren’.
Omdat, naast dit alles, de advocaat tijdens de zitting ook geen blijk geeft van een besef van de ernst van de situatie, oordeelt de raad een schorsing van 36 weken, waarvan 24 weken voorwaardelijk, passend en geboden. Hierbij geldt als bijzondere voorwaarde dat de advocaat uiterlijk 1 januari 2024 de definitieve jaarstukken – die nog altijd ontbreken – bij de deken aan zal leveren.
Lees hier de volledige uitspraak