Als een cliënte een zaak wint en een geldsom toegewezen krijgt, houdt de advocaat het geld vast op zijn kantoorrekening. Bij navraag krijgt ze nul op het rekest. “Vakantie nu. Volgende week,” reageert haar raadsman onder meer. Hij werd vorige week berispt door de Haagse tuchtrechter.
Het is al even geleden wanneer de gewonnen zaak zich afspeelt: in de zomer van 2019. Dan kent de rechtbank een som van 2150 euro toe aan de cliënte, te voldoen door de wederpartij. De eerste termijn van het geldbedrag – 430 euro – moet uiterlijk 1 augustus naar haar advocaat worden overgemaakt. Het totaalbedrag moet uiteindelijk aan het einde van dat jaar rond zijn.
Summier en kortaf
De cliënte trekt eind augustus 2019 aan de bel bij haar raadsman: “Heeft de meneer al betaald aan u?”, vraagt ze terecht. De advocaat in het arrondissement Rotterdam reageert daarop ‘zeer summier’ (aldus de tuchtrechter) met ‘ja’. Het geld komt blijkbaar niet haar kant op, want een maand later vraagt ze in een net bericht het geld over te maken op haar rekeningnummer.
De advocaat steekt minder moeite in zijn antwoord en reageert wederom kortaf. “Vakantie nu. Volgende week,” reageert hij deze ronde. Ook daarna komt hij echter niet over de brug, en in december volgt poging nummer drie van de cliënte om het geld dat haar toekomt op te eisen. Alweer zonder succes.
Kosten voor de deurwaarder
Volgens de raadsman stokte de betalingen na de eerste 430 euro, zo verklaart hij tijdens zijn verweer voor de raad van discipline. Daarna heeft de advocaat voorgesteld om een deurwaarder in te schakelen: zijn cliënte wees dat eerst af vanwege de extra kosten, beweert hij, maar ging later akkoord. De advocaat stelt dat hij op dat moment de reeds betaalde som ‘in beheer hield’ op zijn kantoorrekening om daarvan de deurwaarder te betalen.
Toen later bleek dat verdere incasso bij de wederpartij niet mogelijk was, en de deurwaarder ‘vanwege de goede relatie’ nog niets in rekening had gebracht, zou de advocaat hebben geconcludeerd dat de zaak openhouden futiel was. Na die vaststelling heeft hij het eerdere incassobedrag dan toch gestort op de rekening van zijn cliënte, luidt de verdediging van de raadsman.
Niet neergepend
Allemaal goed en wel, maar met die lezing gaat de tuchtrechter niet akkoord. De advocaat heeft nergens schriftelijk vastgelegd dat hij het geld mocht vasthouden, waardoor formele toestemming ontbrak. Bovendien heeft de cliënte (meermaals) nadrukkelijk gevraagd om het geld over te maken. ‘In een financiële aangelegenheid als deze kan van verweerder worden verwacht dat hij integer handelt en afspraken hierover nauwkeurig vastlegt,’ aldus de raad.
Over de lopende incassoprocedure informeert de advocaat zijn cliënte daarnaast onvoldoende. Begin dit jaar schrijft zij onder andere: ‘Ik heb nul correspondentie over welke deurwaarder dit betreft gekregen.’ De advocaat noemt vervolgens enkel de naam van de deurwaarder, en verwijst daarnaar door voor verdere info.
Een zaaknummer ontbreekt daarbij, waardoor weer schriftelijke vastlegging mist van belangrijke informatie. Dat de advocaat beweert dit telefonisch te hebben doorgespeeld – wat de cliënte overigens betwist -, doet daar niet aan af: hij had het moeten neerpennen.
Geen financiële integriteit
Na de gebrekkige communicatie over de incasso, ruim 3,5 jaar na de initiële uitspraak, dient de cliënte een klacht in bij de Rotterdamse deken. Pas na het onderonsje met laatstgenoemde dat daarop volgt, stort de advocaat het bedrag op haar rekening, blijkt uit de uitspraak. Hetgeen kortom niet strookt met zijn bovenstaande verweer. Ook de verdediging dat de dekenklacht is verjaard, wijst de tuchtrechter af – de verweten gedraging, het geld niet uitbetalen, heeft immers voortgeduurd tot na de aantijging.
De raad van discipline concludeert dan ook dat de advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ten opzichte van zijn cliënte heeft hij ‘niet de vereiste financiële integriteit in acht genomen’ door zonder schriftelijke toestemming het geld vast te houden (terwijl nadrukkelijk om uitbetaling is gevraagd) en onvoldoende te informeren over de incassoprocedure. Dat de cliënte niet of nauwelijks Nederlands spreekt, weegt de raad mee in haar oordeel, dat uiteindelijk neerkomt op een berisping.