Meerdere leugentjes over appelschrifturen en urenspecificaties zijn een Noord-Hollandse advocaat duur komen te staan. De Raad van Discipline Amsterdam had hem al vaker voor zich gehad en gaf hem daarom vorige week een onvoorwaardelijke schorsing van 24 weken.
Had deze advocaat zijn appelschriftuur met ‘advocaat onwaardig geformuleerde emoties van zijn cliënt’ nu wel of niet opgestuurd naar het Gerechtshof? De verweerder houdt zelf lange tijd vol van niet, ook tijdens een eerdere zitting bij de Raad van Discipline in januari dit jaar. Na contact met het hof ontdekt de deken later dit jaar echter dat het stuk wel degelijk is ingediend. Een fax met eronder de handtekening van de advocaat bevestigt dit; die moet eind augustus op zitting alsnog toegeven dat hij de appelschriftuur toch had ingediend.
En dan is er nog de moeizame overdracht van een toevoegingszaak aan een andere advocaat. Deze mr. F. krijgt wel de processtukken, maar moet bijna smeken om de toevoegingsbescheiden en urenspecificaties. Na inmenging van de deken krijg mr. F. deze stukken alsnog, maar van het aantal gewerkte uren in de zaak blijkt weinig te kloppen. Over de bezoektijden aan de cliënt in de gevangenis in Zutphen – ‘twee uur per bezoek’ – heeft de verweerder bovendien gelogen, zo blijkt duidelijk uit het overzicht van de PI. Bovendien declareerde hij bij de Raad voor Rechtsbijstand terwijl de betreffende strafzaak nog liep.
De Amsterdamse Raad van Discipline is duidelijk in een uitspraak van 14 oktober: door te liegen over de appelschriftuur heeft de advocaat de kernwaarde integriteit geschonden. Dat hij er zolang over heeft gedaan om een simpele urenspecificatie op te sturen, begrijpt de raad niet. ‘Indien sprake is van een deugdelijke administratie moet het verstrekken van een urenspecificatie geen tijdrovende bezigheid zijn.’ Ook hier heeft de advocaat niet integer gehandeld, aldus de raad.
De advocaat krijgt een zware schorsing voor de kiezen, aangezien het bepaald niet de eerste keer is dat hij zich moest verantwoorden voor de tuchtrechter. ‘Gelet op de ernst van de verweten gedragingen en het uitgebreide tuchtrechtelijke verleden van verweerder is de raad van oordeel dat niet met minder dan een (onvoorwaardelijke) schorsing van 24 weken kan worden volstaan.’
De raad houdt bij deze beslissing geen rekening met de – overigens niet onderbouwde – belofte van de verweerder dat hij per 1 november 2019 zijn werk als advocaat zal staken.