De notaris die eind 2010 een berisping aan de broek kreeg voor zijn aandeel in de Yukos-affaire, is opnieuw tuchtrechtelijk veroordeeld. Hij is gewaarschuwd voor handelen in strijd met de geheimhoudingsplicht. Dat blijkt uit een onherroepelijke uitspraak van de Kamer voor het Notariaat Amsterdam van 18 juni.
Dit geschil gaat over de betaling van een aantal declaraties voor werkzaamheden verricht door andere advocaten en notarissen bij zijn kantoor. De klager in de tuchtrechtprocedure weigert die te betalen. In een incassoprocedure over de declaraties geeft de notaris aan een (externe) advocaat een ten overstaan van hem afgelegde notariële verklaring van de klager. Die advocaat gebruikt de verklaring vervolgens in de incassoprocedure.
Fout, zegt de Kamer voor het Notariaat. Op de notaris rust de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de externe raadsman de notariële verklaring niet in de incassoprocedure zou overleggen. ‘Door deze verklaring aan de advocaat te overhandigen zonder aan het gebruik hiervan in de procedure grenzen te stellen, heeft de notaris de mogelijkheid geschapen dat dit stuk in de procedure werd overgelegd en daardoor deel ging uitmaken van een dossier waarin ook de advocaten partij zijn. (…) Een dergelijke overlegging is mogelijk gerechtvaardigd, indien de klager het opmaken van die verklaring had betwist, maar daarvan is hier geen sprake.’
De Kamer voor het Notariaat heeft begrip voor de ergernis die is ontstaan over het niet betalen van de rekeningen door de klager. Die irritatie ‘vormt echter geen rechtvaardiging voor het schenden van de geheimhoudingsplicht’.
Strijd met regels interdisciplinaire samenwerking
De notaris krijgt daarom een waarschuwing voor zijn optreden. Hij laat in een schriftelijke reactie het volgende weten: ‘De klacht bestond uit meerdere onderdelen, en één onderdeel is door de Kamer gegrond bevonden. In een door ons kantoor gevoerde incassoprocedure is door onze externe advocaat een stuk uit mijn dossier overgelegd om aan te tonen dat bepaalde werkzaamheden door mij ten behoeve van de niet betalende debiteur waren verricht. De incassoprocedure heeft grotendeels tot toewijzing van de vorderingen geleid, maar in de daarop gevolgde klachtprocedure heeft de Kamer uitgemaakt dat overlegging van dit stuk niet nodig was en in strijd is met de regels van interdisciplinaire samenwerking.’
Volgens de notaris is de uitspraak intern bestudeerd en is in overleg met de externe advocaat besloten in het oordeel van de Kamer te berusten.