Een advocaat, die vorig jaar voor zes werken werd geschorst, moest vorige week opnieuw voor de tuchtrechter verschijnen: de pleiter weigerde mee te werken aan een dekenonderzoek, en belemmerde het onderzoek zelfs actief. Bovenop zijn eerdere schorsing, komt er nu één van maar liefst 26 weken.
Wanneer de deken besluit een onderzoek te starten naar de Groningse advocaat, wordt de pleiter gevraagd om 56 dossiers over te dragen. Dit weigert hij, waardoor de deken twee jaar geleden een dekenbezwaar indiende.
Voor het niet leveren van de dossiers krijgt de man een voorwaardelijke schorsing van twaalf weken met een proeftijd van twee jaar; in die twee jaar mag hij niet opnieuw weigeren dossiers over te dragen aan de deken. Ook krijgt hij als bijzondere voorwaarde dat hij in het nog lopende onderzoek volledige medewerking moet geven.
Voorwaarden geschonden
De deken vraagt na afloop van de tuchtzaak – logischerwijs – om de nog altijd missende dossiers. Echter, volgens de advocaat is het inmiddels niet meer mogelijk om over de dossiers te beschikken. Deze reactie van de man is aanleiding voor de deken om een dekenbezwaar in te dienen; de advocaat schendt immers de voorwaarden van zijn proeftijd.
In deze zaak is het hof het al snel eens met de standpunten van de deken; hij had inderdaad meteen de missende documenten naar de deken moeten sturen. Ook over de reden waarom hij de dossiers niet over wilde dragen – hij zou ze niet meer tot zijn beschikking hebben – is de raad kort: het hof is van mening dat het kantoor van de advocaat, waar hij zelf in het bestuur zit, maatregelen getroffen heeft waardoor hij plots niet meer bij de dossiers zou kunnen. Deze maatregelen werden nota bene op initiatief van de advocaat in kwestie zelf genomen.
Hakken in het zand
Door het opnieuw nadrukkelijk weigeren mee te werken aan het onderzoek van de deken, en dat onderzoek zelfs te belemmeren door het in het leven roepen van nieuwe maatregelen binnen zijn kantoor, vindt het hof de oorspronkelijke schorsing van twaalf weken niet meer gepast. Tijdens de zitting verklaarde de advocaat immers dat hij ‘bewust de hakken in het zand heeft gezet en naar eigen zeggen zand in de machine van de deken heeft willen strooien.’ Ook beargumenteert de man dat hij ‘van mening is dat deze deken niet in de advocatuur thuishoort en dat hij doorgaat tot dat zij van het tableau is geschrapt.’
Zijn houding tijdens de zitting wordt hem door het hof niet in dank afgenomen. ‘Deze werkwijze en opstelling van verweerder (ook ter zitting) getuigen niet alleen van gebrek aan respect voor beslissingen van dit hof, maar bovenal van gebrek aan respect voor het volstrekt gelegitimeerde toezicht van de deken waaraan verweerder zich dient te onderwerpen.’
Het op deze manier schenden van de kernwaarde integriteit, de ernst van zijn gedragingen en bovenal zijn houding van voor en tijdens de zitting zorgen ervoor dat het hof de Groningse advocaat een schorsing van maar liefst 26 weken oplegt. Deze schorsing gaat in nádat de advocaat zijn door het hof onherroepelijke gemaakte schorsing heeft uitgezeten.
Lees hier de volledige uitspraak