In februari is een advocaat geschrapt door de raad van discipline vanwege zijn ‘kruistocht’ tegen de Noord-Nederlandse deken Eef van de Wiel. Het hof van discipline in Den Haag heeft het beroepsverbod recent bekrachtigd.
De advocaat werkt sinds eind 2020 niet mee aan een dekenonderzoek naar zijn praktijk. Zo weigert de raadsman opgevraagde dossiers aan te leveren bij Van de Wiel. In zowel 2021 als 2022 moet het hof eraan te pas komen; hetgeen hem uiteindelijk op schorsingen van zes weken en een half jaar komt te staan. De conclusie is dat de advocaat ‘persoonlijke rancune jegens de deken heeft ontwikkeld’.
Volgens de raadsman is Van de Wiel erop uit om hem te laten schrappen van het tableau. Tijdens een zitting verklaart hij onder meer de verzochte dossiers niet prijs te geven om ‘zand in de machine van de deken te willen strooien’. Een advocaat onwaardige opstelling, oordeelde de tuchtrechter destijds, met gebrek aan respect bovendien voor ‘het volstrekt gelegitimeerde toezicht van de deken’.
Fishing expedition
Dit weerhoudt de advocaat er nochtans niet van om zijn gedrag voort te zetten. De dossiers blijft hij achter de hand houden, daarnaast stelt hij de onderzoeksmethoden van de deken aan de kaak in ‘steeds grotere kring’. De advocaat beschouwt zichzelf als klokkenluider en stuurt in 2022 een trits e-mails over Van de Wiel met onder meer landelijke dekens, ordebureaus en haar kantoorgenoten bij Trip in de cc. Ook dreigt hij de media erbij te betrekken.
De raadsman gaat daarbij ‘alle grenzen voorbij’, volgens de tuchtrechter, en hanteert in deze mails niet mis te verstane taal. De deken zou zich bij haar ‘onrechtmatige fishing expedition‘ naar de advocaat aan fraude, bedrog, manipulatie en misbruik van bevoegdheid schuldig maken. Met deze stevige bewoording wilde de raadsman naar eigen zeggen waarschuwen en de deken uit de tent lokken om een dekenbezwaar tegen hem in te dienen. Dit alles ‘om de waarheid boven tafel te krijgen’.
Schrapping door raad
De raad oordeelt op 20 februari dit jaar dat de advocaat hiermee de deken – die zich vanwege haar geheimhoudingsplicht niet kon verdedigen tegenover de geadresseerden – persoonlijk wilde schaden, en het toezicht bemoeilijken. Zorgwekkend vindt de raad op dat moment dat de advocaat heeft verklaard niet van plan te zijn te stoppen met zijn gedrag. Het komt hem op een schrapping te staan.
Desondanks mailt de advocaat enkele dagen later de deken dat de kous daarmee niet af is. Hij schrijft dat hij zich ‘vijftien jaar hard werk om een bedrijf op te bouwen’ niet laat afnemen, en haar een ‘allerlaatste kans te geven om open kaart te spelen’. Zo niet dan maakt de advocaat het ‘ook privé’. Afgelopen zomer diende hij daaropvolgend een verzoek tot een civiel getuigenverhoor in bij de rechtbank. Dit om de deken te horen over – volgens de advocaat – onjuiste feiten in haar bezwaren.
Bekrachtiging besluit
Ook gaat de advocaat in hoger beroep tegen het besluit van de raad in februari. Het hof van discipline heeft deze beslissing nu echter bekrachtigd. Hoewel de advocaat in zijn beroepsschrift schrijft dat hij ’ten einde raad’ was en met de mails ‘een en ander wilde forceren’, staat voor het hof de vraag centraal of de gekozen bewoordingen binnen de grenzen van ‘betamelijkheid’ zijn gebleven.
Daarbij is de conclusie dat de advocaat zijn gebruikte terminologie en toonzetting niet getuigen van de tot de deken ‘in acht te nemen discretie en waardigheid’. Zijn zware, niet onderbouwde beschuldigingen – niet alleen richting de deken, maar ook gedeeld met derden – hebben die eerdergenoemde betamelijkheid ‘in vergaande mate overschreden’. Niets rechtvaardigt dat; ook niet dat hij zichzelf ziet als klokkenluider.
Dat de advocaat verder iedere vorm van toezicht van de hand wijst en volhardt in zijn gedrag, sterkt het hof in zijn beslissing. Het hoogste tuchtorgaan heeft ‘de hoop verloren dat verweerders gedrag nog valt te corrigeren op een wijze dat hij in de toekomst nog onderdeel van de advocatuur kan uitmaken’.