Een advocate die dreigt de rechtbank te wraken, enkel om haar zin te krijgen, in een geschil waarin zij zelf partij is? Dat laatste is ongewenst, en zulke dreigementen zijn ongepast, oordeelde het Hof van Discipline onlangs. De betreffende advocate komt er vanaf met een voorwaardelijke schorsing.
De Overijsselse advocate in kwestie wordt in november 2017 door de rechtbank veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan een voormalig cliënte, vanwege een beroepsfout in een echtscheidingszaak. Ze gaat in hoger beroep tegen dit vonnis, om bij het gerechtshof moeilijk te doen over de toevoeging van het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg in het dossier.
‘Er ontbreekt geen PV nu er geen PV van deze zitting is opgemaakt,’ schrijft ze. De griffier van het hof heeft haar weliswaar gevraagd om alsnog het proces-verbaal op te vragen, maar dit weigert de advocate. Ze wil van ‘deze (samenstelling) van de rechtbank geen processtukken meer ontvangen omdat de rechter zich ter zitting partijdig heeft opgesteld en nadien deze partijdigheid heeft afgedekt door in haar vonnis in strijd met de waarheid te verklaren […].’
Ze sluit haar boodschap af met een dreigement: ‘Ik zal alsnog de rechtbank wraken als zij een pv van deze zitting zullen opstellen op verzoek van [de advocaat]. Immers ik zal dat verzoek niet doen.’ De nieuwe advocaat van haar cliënte noemt zij in een andere brief ‘een ongeleid projectiel die op geen enkele wijze het rolreglement of procesregels op tuchtregels respecteert’.
Een half jaar later biedt ze aan de rechtbank schriftelijk haar excuses aan (‘het was niet minachtend bedoeld, het zal niet meer voorkomen’), maar een dekenbezwaar is dan allang een feit. De Raad van Discipline besluit in maart 2019 om haar twaalf weken voorwaardelijk te schorsen, vanwege de ‘emotionele uitlatingen cq. onaanvaardbare woordkeuze in haar correspondentie, waarbij zij bovendien op oneigenlijke gronden heeft gedreigd met wraking indien zij haar zin niet zou krijgen.’
De advocate gaat in beroep tegen deze beslissing, maar tien dagen voor de zitting bij het Hof van Discipline op 11 oktober 2019 – die ze overigens uiteindelijk niet bijwoont – laat de advocate zichzelf echter van het tableau schrappen.
Het hof grijpt de hele kwestie aan om nog eens te onderstrepen dat het ongewenst is dat een advocaat in zijn eigen zaak procedeert, ‘juist vanwege het risico dat daarbij onvoldoende distantie wordt betracht’. Het dreigement van de advocate om te wraken met het doel iets van de rechter gedaan te krijgen, is volgens het hof ‘ongepast en getuigt niet van respect voor de rechtbank. […] Het dreigen met wraking dient onder deze omstandigheden te worden gezien als een ondeugdelijke wijze om te proberen de rechter af te houden van het uitoefenen van zijn legitieme taak.’