De Amsterdamse advocaat-stagiaire die maandenlang zonder stageverklaring op zak – en dus onbevoegd – haar praktijk bleef voeren, is kort voor Kerstmis van het tableau geschrapt door het Hof van Discipline. Hiermee wacht het hof een beslissing van de Raad van State over de weigering van een stageverklaring niet af en is de uitspraak van de Raad van Discipline van 1 mei dit jaar bekrachtigd.
Medio 2016 weigerde de Orde van Advocaten de stagiaire-onderneemster een stageverklaring te geven, omdat zij niet in staat zou zijn ‘zelfstandig en naar behoren de praktijk uit te oefenen’. Een bezwaar van de advocate tegen dit besluit werd op 30 augustus 2017 ongegrond verklaard door de rechtbank Amsterdam. Hierop stapte ze naar de Raad van State, die zich nog moet uitspreken over de beslissing van de rechtbank.
De Amsterdamse deken beaamt de conclusie van de Algemene Raad van de orde in zijn dekenbezwaar: de advocate volgde tijdens haar stageperiode geen aanwijzingen op en weigerde inzage te geven in haar dossiers. Uit stageverslagen van haar patroons rijst het beeld van ‘een onwelwillende en niet of moeilijk aanstuurbare werkneemster die graag haar eigen richting bepaalt, waarbij, naar haar stellige mening, het belang van haar positie als advocaat-stagiaire voorrang diende te verkrijgen bij het kantoorbelang’, en van ‘iemand die eigenwijs is, niet luistert, excentriek gedrag vertoont, geen gevoel voor verhouding heeft, liegt, geen uitgaande stukken wil laten zien, merkwaardige werktijden heeft en opvattingen heeft die men in een sociale omgeving beter voor zichzelf kan houden.’
Verder weigerde ze mee te werken aan de inhoudelijke toets van de orde en deden zich tijdens de stageperiode nog andere incidenten voor, waarbij zij zich niet als professioneel advocaat opstelde. Zo gebruikte ze in verband met privéschulden briefpapier van het kantoor waar zij werkzaam was en nam ze stiekem een gesprek met een mentor vanuit de orde op, iets dat ze aanvankelijk ontkende.
Het Hof van Discipline constateert dat de advocate van 5 juli 2016 tot en met 20 maart 2017 – deze dag legde de Raad van Discipline haar een spoedschorsing op – onbevoegd haar kantoor heeft gedreven. Nu is dit op zich niet direct een reden voor schrapping, de bijkomende incidenten zoals omschreven in het dekenbezwaar zijn dit wel. Met daarbij nog opgeteld een ‘gebrekkige dossiervorming en administratie’, plus een flinke foutscore volgens een High Trust steekproefcontrole door de Raad voor Rechtsbijstand.
Tenslotte was het betoog van de advocate op de zitting bij het Hof van Discipline ‘warrig, niet concludent en soms ronduit onbegrijpelijk’, zodat het hof concludeert dat ‘verweerster geen of weinig inzicht heeft in haar gebrekkige functioneren en niet vatbaar is voor verbetering. De talrijke signalen over haar ondeskundige en onprofessionele optreden hebben niet geleid tot verbetervoorstellen, maar enkel tot meerdere slepende procedures voor verschillende instanties’.
Zelfs als de Raad van State anders zou oordelen over de weigering van de stageverklaring, is schrapping van het tableau daarom de enige passende maatregel, aldus het hof.