Een notaris krijgt een standje voor haar uitlatingen op WhatsApp. In de chat geeft de notaris ‘in niet mis te verstane bewoordingen aan’ dat zij voor de aankoop van een huis geen geld accepteert van de schoonvader van haar oud-stagiair. Ze zinspeelt daarbij op een dubieuze herkomst van het geld.
Uit de op 30 juni gepubliceerde uitspraak blijkt dat de klachten dateren van begin dit jaar. In de zomer van vorig jaar kocht een koppel een woning, waarvoor de overdracht op 1 december 2021 zou geschieden. Op die datum zou de akte van levering gepasseerd worden op het kantoor van de notaris, waar een van de twee woningkopers in 2020 nog stage liep.
Onder geen beding
Als eind november de oud-stagiair aan de notaris laat weten dat het geld voor de overdracht verstrekt wordt door de schoonvader – de latere klager –, stuurt de notaris prompt een WhatsApp-bericht. ‘Je weet hoe ik over [klager] en zijn centen denk. Onder geen beding wordt hier een transport gepasseerd met geld van [klager]’, appt de notaris stellig. ‘Dus zorg maar dat de hypotheek op tijd rond komt of dat je uitstel krijgt van de [ver]kopers want met een lening van [klager] gaat t transport hier NIET door.’
Aan haar voormalig stagiair laat de notaris nog weten dat het niet persoonlijk is, maar dat ze genoeg schade heeft geleden in haar leven door ‘enige lieden’ en ze daarmee nooit meer geconfronteerd wenst te worden. De geldverstrekkende schoonvader krijgt het bericht vervolgens onder ogen en door de strekking daarvan is hij in zijn wiek geschoten.
Hij verwijt de notaris dat haar uitlatingen ‘in strijd zijn met de eer en waardigheid van het notarisambt’ en dat ze bovendien haar geheimhoudingsplicht schendt. Ook zou de notaris volgens de klager weigeren te voldoen aan haar ministerieplicht, op grond waarvan een notaris in beginsel verplicht is om zijn diensten aan het publiek te verlenen.
Geen maatregel
Op het eerste punt geeft de Kamer voor het Notariaat de schoonvader gelijk. Volgens de kamer geeft de notaris in het WhatsApp-bericht ‘in niet mis te verstane bewoordingen aan’ dat zij geen geld accepteert van de klager, waarbij ze onmiskenbaar zinspeelt op een dubieuze herkomst van die gelden. ‘Dit past een notaris niet,’ aldus de kamer. ‘De omstandigheid dat het WhatsApp-bericht niet voor klager bedoeld was, brengt in het voorgaande geen verandering.’
Dat de appjes ook in strijd zijn met de geheimhoudingsplicht van de notaris, onderkent de kamer echter niet. De notaris heeft ‘voldoende aannemelijk’ gemaakt dat haar uitlatingen op WhatsApp gebaseerd zijn op informatie die afkomstig is van haar ex-stagiair, die deze info tijdens de stage nota bene zelf heeft verstrekt aan de notaris.
Ook betitelt de Kamer voor het Notariaat de derde klacht, over het weigeren van de ministerieplicht, als niet-ontvankelijk. ‘Klager was geen partij bij de voorgenomen transactie,’ staat daarover geschreven in de uitspraak. ‘Ook zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan aangenomen zou moeten worden dat klager een belang had bij de voorgenomen transactie.’
Ondanks dat de kamer de klager gedeeltelijk in het gelijk stelt, wordt er afgezien van een maatregel. ‘Redengevend hiervoor is het geringe gewicht van de bedenking in samenhang met de omstandigheden dat de notaris zelf ook inziet dat zij anders had moeten handelen en niet eerder een tuchtmaatregel opgelegd kreeg,’ aldus de kamer.