Tijdens onderzoek van het Bureau financieel toezicht (Bft) naar de slechte financiële positie van een notaris, gaf deze aan te willen stoppen met het ambt. Per 31 december 2009 vroeg hij zijn ontslag aan. De enige kandidaat-notaris die bij hem op kantoor werkte, zag wel wat in een overname van de praktijk, maar ontdekte misstanden en maakte er een zaak van. De notaris is alsnog uit het ambt gezet.
Kort na het vertrek van de notaris ontdekte de kandidaat twee vreemde financiële transacties. Een bedrag van €165.000, en later nog eens €189.000 werden van de derdenrekening naar de rekening van de levenspartner van de notaris overgemaakt. De kandidaat rook onraad en stelde de tuchtkamer hiervan op de hoogte in enkele e-mails. Die vatte melding op als een klacht. Ook het Bft deed onderzoek en verslag aan de tuchtkamer van de zaak. De klachten zijn samen behandeld.
Bij de mondelinge behandeling door de tuchtkamer erkende de notaris alle malversaties en het wegsluizen van het geld. Hij gaf als motief voor de enorme financieringslast van het overnemen van het kantoor van zijn voorganger. Ook had de notaris een aanzienlijke negatieve bewaringspositie: €666.000 op 31 december 2009.
De kamer deed een maand geleden uitspraak. De genoemde zaken bij elkaar op geteld en eerdere tuchtmaatregelen wegens een structureel bewaringstekort, liet het tuchtcollege geen andere keus dan de notaris de zwaarst mogelijke maatregel op te leggen en hem uit zijn ambt te ontzetten.