Een notaris uit Enschede is recent een maand geschorst vanwege omissies in meerdere vastgoeddossiers en een dubieuze aandelenoverdracht. Hij passeerde onder meer leveringsakten voor zijn eigen kandidaat-notaris, die in vastgoed handelde en zelf de dossiers over zijn aankopen opstelde.
Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) onderzocht diverse dossiers van notariskantoor Huiskes in Enschede uit de periode april-oktober 2018 – zowel ondernemingsrecht als vastgoed –. De toezichthouder stuitte hierbij op diverse feiten die in strijd zijn met de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme).
Om precies te zijn passeerde de notaris meerdere leveringsakten inzake diverse vastgoedaankopen van zijn eigen kandidaat-notaris – die tot mei dit jaar bij het kantoor werkzaam was –. De notaris heeft door deze akten te passeren zijn onafhankelijke en onpartijdige positie miskend, aldus de Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak van begin oktober. Deze kandidaat had de dossiers zelfs eigenhandig voorbereid; hij kreeg hiervoor eerder dit jaar zelf een berisping van de notariële tuchtrechter.
Maar ook met enkele ondernemingsrechtelijke dossiers bleek het nodige mis te zijn. Zo was er een aandelenoverdracht ter waarde van een euro gepasseerd en deed de notaris hierbij geen onderzoek naar de betrokken partijen of naar de daadwerkelijke betaling van de lage koopprijs.
De Kamer voor het Notariaat komt tot een schorsing van de notaris voor een maand. Een langere schorsingsperiode zou weliswaar gerechtvaardigd zijn geweest, maar de kamer houdt rekening met het feit dat de notaris zich heeft ingespannen om zichzelf en zijn personeel bij te scholen op het gebied van regelgeving. Ook zijn de interne procedures op kantoor inmiddels aangescherpt.
‘Daarvoor is ook van belang dat de notaris de kamer ervan overtuigd heeft dat hij niet opzettelijk nalatig is geweest dan wel met kwade bedoelingen gehandeld heeft,’ zo staat in de beslissing van de kamer. ‘Ook het feit dat de notaris stelt door de media-aandacht in deze zaak forse negatieve gevolgen ondervonden te hebben […], maakt dat de duur van de schorsing beperkter uitvalt dan op grond van de terechte verwijten in deze zaak in beginsel gerechtvaardigd zou zijn.’