Een notaris verzuimt te melden aan zijn cliënt dat er conservatoir beslag is gelegd op haar deel van de verkoopopbrengst van een woning. Over deze gebrekkige communicatie moet hij zich verantwoorden bij de tuchtrechter, die hem uiteindelijk een schorsing van drie weken oplegt.
Dat blijkt uit een beslissing van de Haagse Kamer voor het notariaat, die vorige week is gepubliceerd. De cliënt maakt aanspraak op een deel van de verkoopopbrengst van een woning, die zij voorheen met haar ex-man deelde.
Struisvogeltactiek
De voormalige echtelijke woning wordt verkocht voor ruim acht ton, waarbij de notaris eind 2021 de overdracht verzorgt. Na aflossing blijft een verkoopopbrengst van ongeveer 250 duizend euro over, dat op de derdenrekening van de notaris belandt.
Op verzoek van de oud-echtgenoot, wordt op de dag van de overdracht echter conservatoir beslag gelegd op de gelden onder de notaris. De notaris vertelt dit niet aan zijn cliënt.
Als zij een dag na de levering van de verkochte woning, vraagt wanneer haar geld wordt uitgekeerd, antwoordt de notaris ‘dat de uitkering – zoals gebruikelijk – twee werkdagen in beslag zou nemen’, zonder daarbij melding te maken van het beslag. Op haar belletjes, terugbelverzoeken en achtergelaten berichten reageert hij daarna niet meer.
Noch aan de man, noch aan mevrouw
Desalniettemin bepaalt de Haagse rechter begin dit jaar dat het bedrag op de derdengeldenrekening door de notaris ‘aan ieder der partijen voor de helft moet worden uitgekeerd’, en dat juist de ex-man geld is verschuldigd aan de cliënt – wederom een kleine 250 duizend euro.
Ditmaal gaat de cliënt over tot actie: zij laat nu executoriaal beslag leggen ‘op de onder de notaris rustende gelden en vorderingen toekomend aan de man’. De notaris weigert echter in eerste instantie het bedrag op zijn derdenrekening uit te keren. ‘Noch aan de man, noch aan mevrouw’.
Pas als de beslissing van de Haagse rechtbank ‘in kracht van gewijsde’ is gegaan, is hij hiertoe bereidt. Dit besluit kenbaar maken aan zijn cliënt, die nog steeds op haar geld wacht, schiet er weer bij in. Een paar dagen later maakt de notaris toch plots haar deel van de verkoopopbrengst over.
Meer moeten inspannen
Volgens de Kamer voor het notariaat in Den Haag rust er een plicht op de notaris om ‘over gelegd beslag openheid te betrachten’ als daarnaar gevraagd wordt. Dat de notaris hierin te kort schoot – en de cliënt negeerde -, wijt hij zelf aan administratie- en communicatieproblemen.
Dit verweer wordt door de Kamer naar de prullenbak verwezen: het is duidelijk dat er geen telefonisch contact is geweest tussen de notaris en de cliënt, en dat hij op geen enkele andere manier geprobeerd heeft om met de cliënt te communiceren – hoewel zij hiertoe herhaaldelijk pogingen deed. Vanwege de bijzondere omstandigheden – het uit te keren bedrag, waar bovendien beslag op was gelegd – had de notaris zich daarvoor ‘meer moeten inspannen’.
Onduidelijke situatie
De notaris stelt verder dat hij aanvankelijk, na het besluit van de rechter, terughoudend was in het uitkeren van de verkoopopbrengst van de woning omdat hij wilde wachten tot er meer duidelijkheid was. Volgens de notaris was er sprake van een onduidelijke situatie, onder andere door het dubbele beslag (conservatoir én executoriaal) en omdat de cliënt haar ex-lief ook geld verschuldigd was.
De Kamer heeft begrip voor dit dilemma, maar dit doet niet af aan de plicht van de notaris om de cliënt ‘tijdig, volledig en juist te informeren over de reden van het (aanvankelijke) uitblijven van de uitbetaling’. Hetgeen niet is gebeurd. Ook had hij zich niet mogen verschuilen achter het van kracht gaan van de beslissing van de Haagse rechter, want dit besluit was direct uitvoerbaar.
Nonchalante houding
Hoewel de notaris het toekomende deel van de cliënt uiteindelijk snel genoeg overmaakt volgens de Kamer, komt zijn gebrekkige communicatie hem duur te staan. Het getuigt van ‘onvoldoende inhoudelijke regie van de notaris op de behandeling van de zaak’.
De notaris stelt een nonchalante houding tentoon, terwijl de ‘notariële reflex’ in dit soort zaken niet afwachtend mag zijn. Dat rekent de Kamer hem zwaar aan, die – met een eerdere, soortgelijke tuchtzaak waarbij de notaris betrokken was in het achterhoofd – een schorsing van drie weken oplegt.