Twee weken geleden werd een notaris door de Notariskamer in Amsterdam in hoger beroep schuldig bevonden aan oneigenlijk gebruik van de derdengelden. Het Bureau financieel toezicht (Bft) betrapte hem, en diende een klacht in.
De casus: een compagnon van een cliënt van de notaris overleed in 2001. De notaris behandelde de afwikkeling van de erfenis van die compagnon. De erfgenamen wilden van de cliënt een garantstelling voor de afname van een eigendomsdeel van de onderneming. De cliënt moest ook een deel van het kapitaal uit de vennootschap overdragen aan de erfgenamen. Daartoe bracht de cliënt in vier jaar tijd een bedrag van totaal €150.000 in depot bij de notaris.
De notaris boekte de gelden en betalingshandelingen op naam van een al afgehandeld dossier. Het opsporen van de erfgenamen in het buitenland duurde een aantal jaren. Deze kregen uiteindelijk geld, maar de notaris hield het resterende bedrag (€110.000) zonder noodzaak aan. Dat werd gebruikt ten behoeve van de cliënt, die zo een privé-bank rijker was.
De notaris bankierde er lustig op los, gaf zijn cliënt een paar keer tienduizenden euro’s cash, en deed geen MOT-meldingen over die transacties. Die cliënt kreeg geen rente van de notaris.
Het Bft kwam er achter, en diende een klacht in. “Oneigenlijk gebruik van derdengelden,” oordeelde de tuchtrechter, die alle vorderingen van het Bft toewees. De eerdere maatregel, op 25 maart 2008 opgelegd door de Kamer te Zutphen, werd bekrachtigd. De notarisbankier kreeg een waarschuwing.
Het Bureau financieel toezicht meldde vorige week meer misbruik van derdengelden door notarissen. Vorig jaar diende het tegen twintig notarissen een tuchtklacht in. Het Financieele Dagblad meldde abusievelijk dat dat tien keer zoveel is als het jaar ervoor.
De KNB stuurde een persbericht in reactie op de berichten in het FD: “Deze conclusies zijn onjuist. In 2008 werden er 20 tuchtklachten ingediend op dit gebied; in 2007 waren dat er 16. Naar aanleiding van het additionele onderzoek begin dit jaar heeft BFT op 18 maart jl. een rapport uitgebracht. BFT concludeert in dat rapport dat ‘het bewaken van de derdengeldrekeningen tot nu toe geen noemenswaardige gevaren heeft gelopen. Bij geen enkel notariskantoor is reden om te twijfelen aan de veligheid van derdengelden.”(26 maart 2009)