Een van drugshandel verdachte cliënt van een Limburgse advocaat zit in hechtenis met beperkingen. Toch speelt de advocaat via Whatsapp achteloos inloggegevens van een verkoopaccount op het dark web door aan de partner van zijn cliënt. De Raad van Discipline heeft hem hiervoor maandag zes weken geschorst.
De advocaat staat in het voorjaar van 2018 twee cliënten bij die ervan worden verdacht grote hoeveelheden drugs te verhandelen naar het buitenland via zogenoemde dark markets op het dark web. Uit onderzoek van het OM komt naar voren dat de advocaat de dag na hun aanhouding via WhatsApp inloggegevens heeft gestuurd naar de levenspartner van een van zijn cliënten.
Hiermee kon de partner inloggen op het account van een verkoper (vendor) op het dark web, die namens de cliënt harddrugs aanbood. Ook verstrekte de advocaat de pincode en het wachtwoord om toegang te krijgen tot de bitcoins van dit account, en vroeg hij haar om een USB-stick met gegevens ‘weg te pakken’. Uit een getapt telefoongesprek tussen de moeder en de zus bleek verder dat de advocaat de moeder had verteld dat ‘ze niks hebben gevonden en ‘dat het een fiasco is, ze hebben geen bewijzen’.
De advocaat erkent dit alles voor de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch, ook dat hij informatie uit het dossier heeft gedeeld met de moeder van zijn cliënt. Voor wat betreft het doorsturen van de inloggegevens is hij naïef geweest, zo verweert de advocaat zich. Hij dacht dat die gegevens enkel te maken hadden met de bitcoinhandel van zijn cliënt en dat diens partner de gegevens nodig had om aan geld voor levensonderhoud te komen. Dat het inloggegevens voor op het dark web waren, wist hij niet. De USB-stick was volgens hem ook alleen nodig om bij de bitcoins te kunnen komen.
De advocaat had de aard van de gegevens moeten controleren, stelt de Raad van Discipline in een uitspraak van afgelopen maandag. ‘Verweerder had zich, als ervaren advocaat in strafzaken, moeten realiseren dat hij, door in opdracht van zijn gedetineerde en onder beperkingen geplaatste cliënt gegevens aan derden door te geven, zelf betrokken zou kunnen raken bij strafbaar handelen,’ aldus de raad. ‘Verweerder had medewerking moeten weigeren. Door wel zijn medewerking te verlenen […], heeft verweerder het vertrouwen in de advocatuur geschaad.’
Verder had de advocaat vanwege de opgelegde beperkingen aan zijn cliënt geen enkele mededeling over het strafrechtelijk onderzoek aan derden, laat staan familieleden mogen doen. ‘Verweerder heeft de opgelegde beperkingen geschonden en niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt,’ zo staat in de uitspraak van de Raad. ‘De ernst van de onderhavige feiten rechtvaardigen een onvoorwaardelijke schorsing van zes weken.’