Een advocatenkantoor is berispt door de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden omdat het twee advocaat-stagiairs te werk heeft gesteld in een andere provincie dan waar hun patroons kantoor hielden. Hiermee zijn laatstgenoemden te kort geschoten in hun verantwoordelijkheid.
Het advocatenkantoor met meerdere vestigingen stelt twee advocaat-stagiairs te werk op het kantoor ergens in het noorden van het land, terwijl hun patroons werkzaam zijn op de vestiging in Overijssel. Stagiair en patroon behoren echter ‘fysiek en voor de volledig overeengekomen werktijd op hetzelfde kantoor werkzaam […] te zijn’.
Hiermee is in strijd met de artikelen 9b, 10 en 46 van de Advocatenwet gehandeld, oordeelde de Raad van Discipline onlangs naar aanleiding van een dekenbezwaar. De advocatenfirma heeft de Raad van de Orde Overijssel misleidt door ‘niet actief en volledig te informeren over de gewenste afwijkende constructie’.
Het kantoor zou de Overijsselse orde namelijk hebben voorgehouden dat de advocaat-stagiairs in Overijssel hun werk zouden doen, terwijl dit feitelijk nooit de bedoeling was. De raad van de orde Overijssel trok deze conclusie onder meer na een kantoorbezoek in Overijssel: hoewel de stagiairs op papier daar op kantoor werkten, zaten zij in werkelijkheid op de vestiging in Noord-Nederland.
Een van de patroons, verweerder in deze tuchtzaak, verdedigt zich met de stelling dat het begrip ‘kantoorhouden’ in de afgelopen jaren nogal is geëvolueerd. ‘In de relevante regelgeving is […] geen aanknopingspunt te vinden dat een stagiair fysiek 40 uur per week, respectievelijk 24 uur per week, werkzaam moet zijn op kantoor bij de patroon.’ Digitale mogelijkheden zouden de begeleiding en communicatie tussen stagiair en patroon voldoende waarborgen. De Noord-Nederlandse vestiging zou dan ook enkel als flexplek dienen voor de stagiairs en onder meer videobellen bood uitkomst bij gebrek aan fysieke aanwezigheid van de patroons.
De nodige veranderingen
Na het kantoorbezoek van de deken volgen wel afspraken dat de stagiairs voortaan in Overijssel op kantoor werken. Ter controle delen de stagiairs onder andere hun reis- en werkschema’s met de orde. Toch luidt het oordeel van de Raad van Discipline dat verweerder te lichtzinnig is omgesprongen met zijn verantwoordelijkheden als patroon. Bij acceptatie van die rol moet een patroon immers alle regels kennen en daarnaar handelen.
Daarnaast is het, volgens de raad, in de huidige regelgeving duidelijk genoeg dat stagiair en patroon fysiek op hetzelfde kantoor moeten werken. Het kantoor had de plaatselijke orde daarom gewoon netjes moeten informeren bij eventueel afwijkingen hierin.
De beslissing van de tuchtrechter laat in het midden of er sprake is van opzet, maar het dekenbezwaar wordt desalniettemin gegrond verklaard. Het blijft echter bij een berisping, omdat de advocaat in kwestie geen tuchtrechtelijk verleden heeft, en hij als patroon inmiddels ‘de nodige veranderingen heeft doorgevoerd om zijn stagiair onder zijn begeleiding op zijn kantoor in [Overijssel] op te leiden tot een volwaardig advocaat’.
Klik hier voor de volledige uitspraak