Bij de ene advocaat waren tal van dossiers ‘nagenoeg leeg’. De andere advocaat trad op namens een Chinese cliënte die hij nooit persoonlijk had ontmoet of gesproken. Voldoende reden voor het Hof van Discipline om beide advocaten definitief te schrappen van het tableau, zo blijkt uit twee eind vorige week gepubliceerde uitspraken van maandag 8 mei.
Bij meerdere bezoeken aan het kantoor van advocaat Toekoen in het arrondissement Rotterdam, ontdekt de deken dat deze advocaat structureel geen opdrachtbevestigingen stuurt en financiële afspraken niet schriftelijk vastlegt. Ook vraagt de advocaat wel heel veel toevoegingen aan voor zijn cliënten, terwijl uit de bijbehorende dossiers niet blijkt dat hij er rechtsbijstand voor verleent. Zo is er niets terug te vinden over correspondentie of gesprekken met cliënten. Sterker nog: de dossiers zijn ‘nagenoeg leeg’.Intussen maakt hij veel fouten in zijn aanvragen bij de Raad voor Rechtsbijstand, waarna er vanuit de rechtbank Rotterdam ook nog eens signalen komen dat zijn optreden ‘ver beneden de maat is’.
Volgens het Hof van Discipline kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat de advocaat geen rechtsbijstand verleende voor toevoegingen die hij wel declareerde. Hij had er na drie kantoorbezoeken wel veel meer aan kunnen doen om zijn schriftelijke dossiervorming op orde te krijgen en zijn cliënten beter voor te lichten over de juridische mogelijkheden. In extra coaching ziet hij echter niets: “Ik kan een coach aannemen, maar dan moet er ook wat zijn. De cliënten en de rechtbanken zijn zeer tevreden over de dienstverlening,” zo zei hij tegen het hof tijdens de zitting in maart.
Schrapping van het tableau blijft gerechtvaardigd, aldus het hof: “Al met al moet worden geconstateerd dat de praktijk van verweerder gedurende zeer lange tijd ernstige gebreken, waaronder aanvankelijk ook financieel, vertoont, dat ondanks diverse waarschuwingen van de deken verweerder daarin geen, althans onvoldoende wijziging heeft gebracht en dat verweerder zelf er nog steeds geen blijk van geeft dat hij inziet dat hij handelt in strijd met de zorg die hij als advocaat jegens zijn cliënten behoort te betrachten.”
Chinese vrouw nooit gezien
Dan de zaak over advocaat Van Dijk uit Hilversum, die vanaf 2013 optreedt voor een man en een bevriende Chinese vrouw. Zij zijn gedagvaard wegens een niet nagekomen koopovereenkomst voor een woning en worden uiteindelijk door de rechtbank veroordeeld tot betaling van 75.000 euro. De Chinese vrouw diende een klacht tegen de advocaat in: zij hadden rond de behandeling van de zaak geen contact gehad. Ze ontmoette de advocaat pas in 2016 voor het eerst, zodat hij twee jaar eerder nooit haar standpunt gehoord kon hebben. En doordat er geen eerdere ontmoeting was geweest, was er geen nazorg en werd de vrouw niet gewezen op mogelijkheden tot hoger beroep.
Volgens het Hof van Discipline doet het er in wezen niet toe of de vrouw al dan niet aanwezig was bij het intakegesprek op het kantoor van de advocaat en of deze ervan uit mocht gaan dat hij ook voor haar zou optreden. ‘Het kwalijke van zijn behandeling van de zaak zit daarin dat verweerder bij aanvaarding van de opdracht zich niet heeft vergewist van de identiteit van de klaagster als cliënt en vervolgens in geen enkel stadium van zijn bijstand aan klaagster persoonlijk met haar overleg heeft gevoerd over haar bijzondere positie in het geschil […]’.
Zij had immers een handtekening gezet onder een Nederlandse akte, zonder het Nederlands machtig te zijn en zodoende zonder zich de mogelijk gevolgen te realiseren. Hiervoor had de advocaat meer oog moeten hebben. Bovendien erkende hij dat hij het voor de Chinese vrouw ongunstige vonnis niet meer met haar had besproken, omdat alle contacten via de vriend liepen. Ook dit maakt het volgens het hof niet minder laakbaar dat hij geen overleg met haar voerde en haar niet adviseerde.
Zodoende vindt het hof in deze kwestie de maatregel van schrapping eveneens gerechtvaardigd, ook omdat de advocaat sinds 2000 al zeven keer geschorst is geweest, van twee weken tot een jaar lang. ‘Terecht is de raad in de bestreden beslissing tot de conclusie gekomen dat verweerder in de toekomst niet in de advocatuur thuishoort.’
Klik hier voor de eerste uitspraak
Klik hier voor de tweede uitspraak