Een uit het ambt ontzette notaris kan weer aan de slag, omdat de Groningse kamer van toezicht ernstige fouten heeft gemaakt bij de behandeling van zijn zaak. Volgens het gerechtshof Amsterdam is de zaak tegen de notaris niet door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht behandeld, en is er dus strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De maatregel van ontzetting uit het ambt is omgezet in een schorsing van vier maanden.
Dat blijkt uit een uitspraak van het Hof van 30 september jongstleden. In deze zaak traden leden van de kamer van toezicht op als (zowel) onderzoekers naar de praktijk van de notaris, aanklagers én beslissers. Het gerechtshof Amsterdam stelt onomwonden: “Doordat de leden van de kamers mrs. Kuipers en Bergman zowel aan het onderzoek en de daaruit voortvloeiende formulering van de klacht, als aan de behandeling van de klacht ten gronde hebben deelgenomen, zijn de bij een behandeling van een klacht ook geldende fundamentele rechtsregels zoals onder meer neergelegd in artikel 6 EVRM in zo ernstige mate geschonden, dat op die grond de beslissing waarvan beroep dient te worden vernietigd.”
De notaris in kwestie had volgens de kamer van toezicht ernstige fouten gemaakt bij de oprichting van een stichting. Een erflaatster wilde haar geld aan die stichting nalaten, maar overleed voordat de stichting was opgericht. Voor het erven door een rechtspersoon is vereist dat deze bestaat op het moment dat de nalatenschap openvalt. Tijdens latere onderhandelingen met het stichtingsbestuur dreigde de notaris “elke minuut te declareren” en zei hij – toen het bestuur weigerde de rekening en verantwoording te ondertekenen – dat het “dan wel eens heel lang zou kunnen duren voordat klaagster (de stichting, red.) over haar geld kon beschikken”.
Onderzoek
In eerdere instantie kreeg de notaris eerst een schorsing opgelegd van vijf dagen, en later een maand. In de tussentijd gelastte de kamer van toezicht echter een onderzoek naar de wijze van uitoefening van het notarisambt door de notaris. Dat onderzoek leidde tot de ambtshalve klacht dat de notaris de belangen van betrokkenen “op uiterst onzorgvuldige wijze” had behartigd. Die klacht werd gegrond bevonden en leidde tot ontzetting uit het ambt.
Het gerechtshof Amsterdam stelt nu dat een zware straf voor de notaris op zijn plaats is, maar constateert tevens dat hij door de gemaakte fouten in “ernstige mate geschaad is in zijn belangen”. Ook is gebleken dat de notaris organisatorische- en beheersmaatregelen heeft getroffen, zodat hij niet zal vervallen in dezelfde fout. Een schorsing van vier maanden is daarom volgens het hof aangewezen.
Advocaat mr. J. Leliveld van Wladimiroff & Waling, hij stond de notaris bij, stelt dat duidelijk is dat er in deze “aperte fouten” zijn gemaakt. “Het tuchtrecht is over het algemeen wat minder formeel dan het strafrecht. De rechter heeft nu echter ondubbelzinnig duidelijk gemaakt dat de principes uit het EVRM onverkort van toepassing zijn op het tuchtrecht”. Hij wil niet ingaan op de vraag of de zaak voor zijn cliënt nu is afgedaan. (16 oktober 2008)