De Amsterdamse Raad van Discipline heeft een advocaat met een lang tuchtrechtelijk verleden van het tableau geschrapt. De spreekwoordelijke druppel: in een echtscheidingsprocedure had hij fouten gemaakt en een contante betaling aanvaard van zijn cliënte, terwijl zij een toevoeging had gekregen.
De Amsterdamse advocaat stond zijn cliënte bij in meerdere procedures rond haar echtscheiding. De cliënte werd als gevolg van fouten van haar advocaat onnodig benadeeld en ontdekte achteraf dat ze vanwege de aan haar toegekende toevoeging geen 2.000 euro had hoeven betalen aan haar advocaat, laat staan in contanten. Ze diende klachten in bij de deken, die zich achter de klachten schaarde en hier bovenop zelf een dekenbezwaar indiende bij de Raad van Discipline Amsterdam.
De raad oordeelt dat de advocaat deze 2.000 euro niet aan zijn cliënte heeft gefactureerd en haar ook geen kwitantie heeft gegeven. Los daarvan was de contante betaling niet geoorloofd volgens de regels van de Voda en de Wet op de rechtsbijstand. ‘Dat, zoals verweerder heeft aangevoerd, de verwachting was dat de aan klaagster verstrekte toevoeging zou worden ingetrokken in verband met de resultaatsbeoordeling maakt dit niet anders,’ stelt de tuchtrechter. ‘Zolang de toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand niet is ingetrokken, is de cliënt geen anders dan in de wet genoemd bedrag aan de advocaat verschuldigd.’
Blote ontkenning
De tuchtrechter verklaart ook de klachten over de gemaakte fouten gegrond – de advocaat kwam niet verder dan een ‘blote ontkenning’ – evenals het aanvullende dekenbezwaar. De advocaat werkte namelijk ook nog eens onvoldoende mee aan het dekenonderzoek, bleek de opdrachten van zijn cliënte niet schriftelijk te hebben vastgelegd en lichtte in het kader van de beroepsfouten zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar niet in.
Volgens de raad ziet de advocaat het kwalijke van zijn handelen – of het gebrek eraan – nog altijd niet in. Mede hierom, en met het oog op zijn lange antecedentenlijst, legt de Raad van Discipline schrapping van het tableau op, zo blijkt uit de op 3 september gepubliceerde uitspraak van eind augustus. ‘Door het handelen en/of nalaten van verweerder zijn de belangen van klaagster ernstig geschaad en wordt een adequaat en efficiënt klachtonderzoek onmogelijk gemaakt. De raad rekent verweerder een en ander zwaar aan.’