Hij zou bij onderhandelingen tussen partijen slechts ‘over de schouders’ meekijken bij een collega-advocaat, maar dat noopt hem niet tot bescheidenheid. Integendeel, met tal van krachttermen neemt hij stelling tegen de cliënten van zijn collega-advocaat. En dat niet alleen: hij gaat tijdens de bespreking ook nog eens in tegen een door hem zelf gegeven advies.
Partijen – een vennootschap onder firma en PostNL – zien zich voor de vraag gesteld of ze in het kader van een crediteurensanering van de VOF geld zullen uitkeren aan een reeks kleine crediteuren. Het doel is om zo rust te creëren, en dan verder te werken aan de oplossing van de onderliggende financiële problemen.
De verweerder in de tuchtzaak is ingeschakeld om mee te kijken over de schouder van mr. M, de advocaat van de VOF. Klagers waren eerder ontevreden over M. Eigenlijk wilden ze dat verweerder het dossier zou overnemen, maar dat wil hij niet. Verweerder stelt zelf de rol van bemiddelaar en observator voor.
Tijdens een bespreking met PostNL blijft daar weinig van overeind. Verweerder heeft het hoogste woord en praat overal doorheen. ‘Ja sorry dat ik het zo zeg geloof nou niet in sprookjes ja sorry verdomme nog. (..) Ja sodeju, laten we nou niet in die val trappen want dan hebben we gewoon de shit weer hangen (…) Maar als ze morgen wel drukken verdomme nog de ABN zegt als je niet betaalt dan gaan we veilen (…).’
Even later verzucht hij dat hij zijn tijd zit te verdoen, en dat hij liever met zijn vrouw een terrasje pikt of met zijn zoon naar de Efteling gaat. ‘Nee, daar moeten we gewoon reëel in zijn, dat is geen oplossing,’ besluit hij.
Het Hof van Discipline heeft geen waardering voor het taalgebruik van de advocaat, maar ook niet voor het feit dat hij zich zonder vooroverleg tegen de cliënten van mr. M keert, de advocaat die hij zou bijstaan. ‘Verweerder heeft dit gedaan zonder dat tevoren met zijn cliënten af te stemmen en aan hen te bevestigen dat hij tijdens de bespreking dit standpunt zou gaan innemen. Daardoor ontstond de uiterst ongewenste situatie dat een cliënt verrast wordt door oppositie van zijn eigen advocaat,’ aldus het Hof.
De verweerder maakt het nog bonter, want advies om met kleine crediteuren te schikken is van hem zelf afkomstig. Tijdens een eerder overleg met klagers en mr. M stelde hij zelf voor om de schikking met PostNL te bespreken.
Het Hof concludeert dat er geen sprake is geweest van ‘adequate dienstverlening’. De eerdere waarschuwing van de Raad van Discipline blijft daarom overeind.
De uitspraak van het Hof van Discipline dateert van oktober 2018, maar werd pas deze week gepubliceerd op Tuchtrecht.nl