De al geschrapte Bram Moszkowicz is maandag door de Amsterdamse Raad van Discipline wederom op de vingers getikt in twee verschillende tuchtzaken. Het is de inmiddels bekende riedel: niet bereikbaar, afspraken op het laatste moment (laten) afzeggen, de zaak zonder overleg overdragen aan een kantoorgenoot en onduidelijke financiële afspraken.
In de eerste zaak wordt Moszkowicz in 2011 ingehuurd voor rechtsbijstand aan de minderjarige zoon van de klager. Moszkowicz aanvaardt de opdracht onder toezending van een declaratie van 5.000 euro, maar daarna lukt het klager niet om contact te krijgen met de advocaat. Afspraken worden telkens afgezegd. De zaak wordt uiteindelijk overgenomen door een kantoorgenoot.
Dit gebeurde volgens Moszkowicz met instemming van de klager, maar de Raad van Discipline gelooft dat niet. ‘Dat verweerder de zaak met instemming van klager heeft overgedragen aan een kantoorgenote, zoals verweerder stelt, is niet komen vast te staan. Een en ander klemt temeer nu klager ter zitting onweersproken heeft gesteld dat hij verweerder herhaaldelijk doch tevergeefs heeft proberen te bereiken op momenten dat de minderjarige zoon van klager de bijstand van verweerder hard nodig had.’ Volgt de eerste berisping.
De tweede zaak dateert uit 2008. In dit geval heeft Moszkowicz volgens klager geen inzicht gegeven in de financiële gevolgen van de te verlenen rechtsbijstand en heeft hij bovendien excessief gedeclareerd.
De Raad acht de klacht over de onduidelijke financiële consequenties gegrond, omdat er niets schriftelijk was vastgelegd. Ten aanzien van het excessief declareren overweegt het college: ‘Hoewel de raad de nodige vraagtekens plaatst bij de in rekening gebrachte tijd, mede vanwege de door kantoorgenoten aan studie bestede tijd en de in rekening gebrachte bedragen (cumulatief € 37.728,– inclusief kosten en BTW), is op basis van de stukken niet vast te stellen dat van excessief declareren sprake is geweest.’ Dit deel van de klacht is ongegrond, aldus de raad.
Ook in deze zaak heeft Moszkowicz de zaak aangenomen, maar werkt hij zelf nauwelijks aan het dossier. ‘Uit de door klager overgelegde urenstaat blijkt dat verweerder de behartiging van de belangen van klager grotendeels heeft overgelaten aan kantoorgenoten. Verweerder is slechts naar één zitting geweest en heeft niet of nauwelijks persoonlijk met klager gesproken. De pleitnota is door een kantoorgenoot van verweerder opgesteld en verweerder heeft nagelaten om een strafmaatverweer te voeren. Van verdere inhoudelijke betrokkenheid bij de zaak is niet gebleken. In totaal heeft het kantoor van verweerder blijkens de specificatie dd 14 augustus 2012 gedurende bijna vier jaren 93,1 uren aan de zaak besteed, en slechts bijna 6 hiervan (waarvan de helft reistijd) zijn door verweerder besteed.’
De door Moszkowicz verleende rechtsbijstand is daarmee ‘onder de maat’, aldus de Raad.
Mozskowicz wordt in de uitspraken niet met naam genoemd. Dat het over hem gaat, blijkt uit de referentie naar de eerdere schrapping. ‘De raad stelt voorop dat de klachten behandeling behoeven ook al is verweerder inmiddels bij beslissing van 30 oktober 2012 door de raad geschrapt als advocaat, welke beslissing op 22 april 2013 door het Hof van Discipline is bekrachtigd.’