Een advocaat uit het ressort Rotterdam is ook in hoger beroep van het tableau geschrapt wegens het ernstig verknoeien van een complexe nalatenschap. Het Hof van Discipline neemt het hem bovendien kwalijk dat hij in hoger beroep opeens probeerde zijn fouten af te schuiven op een advocaat-stagiair.
De advocaat ging in hoger beroep tegen de beslissing tot schrapping van de Haagse Raad van Discipline in februari dit jaar, gewapend met een handvol grieven en verzoeken tot getuigenverhoren. Die heeft het hof echter stuk voor stuk afgewezen.
De klachten en een dekenbezwaar tegen de advocaat komen voort uit een nalatenschapszaak, die hij in mei 2013 aanneemt. Zijn cliënte is de enige (dan nog minderjarige) erfgename; haar Braziliaanse moeder, die amper Nederlands spreekt, treedt op als haar vertegenwoordiger.
Huis en auto te goedkoop verkocht
Tijdens de afwikkeling heeft de advocaat twee verschillende petten op: later blijkt dat hij zowel de erfgename en haar moeder als de vereffenaar heeft geadviseerd. De vereffenaar geeft de advocaat onder meer volmachten om een woning en een auto van de overledene te verkopen. Het huis wordt uiteindelijk verkocht voor slechts de helft van de marktwaarde: 300.000 euro in plaats van circa 600.000 euro. De advocaat had geen taxatie laten verrichten. De auto had de advocaat op naam van zijn eigen vrouw laten zetten, om hem pas anderhalf jaar later te verkopen tegen een veel lagere prijs dan verwacht.
Een tweede vereffenaar die zich in 2019 over de nalatenschapskwestie buigt, stuit op een slagveld en slaat alarm bij de Rotterdamse deken. Zo constateert hij dat de moeder meerdere Nederlandstalige documenten heeft ondertekend die zij vanwege de taalbarrière niet kon begrijpen. Bovendien hadden de moeder en de eerste vereffenaar beide een factuur gekregen met hierop dubbel gedeclareerde werkzaamheden en voorzien van hetzelfde zaak- en factuurnummer. De ene factuur bedroeg meer dan 92.000 euro, de ander ruim 42.000 euro.
‘De stagiair heeft het gedaan’
Op zitting verrast de advocaat het Hof van Discipline door in zijn pleidooi te stellen dat vooral zijn voormalig advocaat-stagiair aan het dossier werkte en daarom verantwoordelijk is voor de fouten. Zijn stagiair zou daarom voor de tuchtrechter moeten staan, niet hij. Deze smoes verwijst het hof uitgebreid gemotiveerd naar het rijk der fabelen. De advocaat begon in mei 2013 met de zaak en deze jonge advocaat werd pas eind juli 2013 beëdigd. Bovendien blijkt uit diverse stukken correspondentie en andere omstandigheden overduidelijk dat de advocaat vooral zelf het dossier behandelde.
Als het al waar zou zijn dat vooral de stagiair het werk in ‘dit lastige dossier’ deed en de advocaat slechts zijdelings betrokken was, dan had ‘verweerder hem met extra aandacht moeten begeleiden, ter bescherming van de belangen van zowel zijn cliënte als van de stagiair,’ aldus het hof. ‘En anders zou een gebrekkige begeleiding hem aan te rekenen zijn. […] Het desondanks verwijzen naar de kantoorgenoot die wordt belast met werkzaamheden in dit moeilijke dossier, en zich later achter deze net begonnen stagiair verschuilend zonder zijn verantwoordelijkheid te nemen, acht het hof kwalijk en verwijtbaar.’
Toets ‘Gesproken Nederlands’
Verder gaat de advocaat nog zo ver om bij zijn grieven een bewijs aan te leveren dat de Braziliaanse moeder in het kader van haar inburgeringscursus de toets ‘Gesproken Nederlands’ heeft gehaald. Dit bewijst voor het hof echter niet dat haar Nederlands zo goed is dat zij een complexe vaststellingsovereenkomst kon begrijpen. Dat hij en andere advocaten met haar in het Nederlands zouden hebben gesproken, vindt het hof ‘ongeloofwaardig’.
Verzoeken om zijn cliënte en meerdere van zijn oud-werknemers als getuige te laten horen – die laatsten om een beeld te schetsen van hoe er gewerkt werd op kantoor -, wijst het hof af wegens geringe toegevoegde waarde. Ook zijn verzoek om nog ‘een onafhankelijk persoon’ aan te wijzen die kan onderzoeken wie welke werkzaamheden heeft verricht in het dossier, vindt geen gehoor.
Zodoende blijft de door de Haagse Raad van Discipline opgelegde schrapping van het tableau in stand. “Verweerder heeft met zijn werkzaamheden (of soms het gebrek daaraan) zijn verantwoordelijkheid jegens zijn cliënte […] zeer ernstig verzaakt,” concludeert de hoogste tuchtrechter. “Voor advocaten die de kernwaarden onafhankelijkheid, partijdigheid en (financiële) integriteit met voeten treden, is geen plaats in de advocatuur.”