Nonchalant en gemakzuchtig, maar niet crimineel. Dat is de conclusie van de Kamer van Toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen ‘s-Gravenhage over het optreden van twee notarissen in verschillende ABC-transacties, voornamelijk in de jaren 2003 en 2004. Ze worden twee weken geschorst. “Hun werkwijze leidt tot het gevaar dat het notariaat zich leent voor ongebruikelijke, mogelijk criminele transacties. Hierbij tekent de Kamer aan dat er geen enkele aanwijzing is voor enige betrokkenheid van de notarissen zelf bij mogelijk criminele handelingen,” aldus de Kamer.
De Kamer neemt in de beslissing de handelwijze van de notarissen ten aanzien van verschillende panden onder de loep. Een “ruim aantal” van de bedenkingen en klachten worden ongegrond verklaard, maar zeven bedenkingen en klachten worden ten aanzien van beide notarissen gegrond bevonden.
In de slotsom schrijft de Kamer dat de notarissen “in meerdere dossiers onnauwkeurig en slordig te werk zijn gegaan en zich nonchalant en gemakzuchtig hebben getoond ten opzichte van de geldende regelgeving. Beiden zijn in één geval niet voldoende alert geweest voor het gevaar van inschakeling van een stroman, en ook hebben zij zich in één geval de belangen van een derde onvoldoende aangetrokken.”
De notarissen stelden in hun verweer onder meer dat er geen klachten door derden zijn ingediend, dat het Bureau financieel toezicht – de klager – in het verrichte onderzoek niet werkelijk deskundig is gebleken, en ook dat banken en andere deskundige marktpartijen bij de dossiers betrokken waren. Dit zou de informatieplicht van de notaris beperken, nog los van de plicht tot geheimhouding.
De Kamer gaat niet mee met de verweren. Dat geen klachten door derden zijn ingediend, is niet beslissend voor de beoordeling van de aan de notaris gemaakte verwijten. Er kunnen immers allerlei redenen zijn waarom een derde geen klacht indient, ondanks de objectieve verwijtbaarheid van gedragingen, aldus de Kamer van Toezicht. En de vraag of het Bft voldoende deskundig is, is niet relevant, omdat de Kamer de klacht dient te beoordelen onafhankelijk van de deskundigheid van de indiener van de zaak.
Het Bft bestudeert het vonnis, en onthoudt zich van commentaar op de vraag of hoger beroep wordt overwogen. Advocaat Carel Raymakers van Boekel de Nerée, hij is de raadsman van de twee notarissen, laat schriftelijk weten dat hoger beroep “serieus wordt overwogen”. “Waar in de vastgoedsector verantwoordelijkheid rust op meerdere (markt)partijen, zoals taxateurs, makelaars en hypotheekverstrekkers, illustreert deze uitspraak dat van het hedendaagse notariaat verdergaand onderzoek wordt verlangd dan in het verleden het geval was. (…) De vraag laat zich stellen of aan de andere actoren in het vastgoed vergelijkbare eisen worden gesteld,” aldus Raymakers. (18 september 2008)