Advocaat Gerald Roethof is voor zes weken geschorst omdat hij in een strafzaak de aan zijn cliënt opgelegde beperkingen heeft geschonden. Ook wordt een eerder voorwaardelijk opgelegde schorsing van vier weken nu ten uitvoer gelegd.
Dat heeft de raad van discipline Amsterdam bekend gemaakt. Volgens de raad is bewezen dat Roethof met derden over de zaak van zijn cliënt gepraat. De cliënt zat op dat moment in volledige beperkingen. Hierdoor heeft mr. Roethof artikel 46 Advocatenwet (betamelijkheidsnorm) en de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit (artikel 10a Advocatenwet) overtreden. Daarmee heeft mr. Roethof het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Dit rekent de raad hem zwaar aan.
Encrochatberichten
Uit onderschepte Encrochatberichten bleek dat contactpersonen van de verdachte kort na diens aanhouding beschikten over informatie uit het onderzoek. Volgens de officier van justitie betrof het
informatie die bij niemand anders bekend was dan bij de – in beperking verblijvende – verdachte, diens
raadsman, de zaaksofficier, de rechter-commissaris en de politie.
In de Encrochatberichten wordt uitgebreid gesproken over het contact met ‘de advocaat’. Op 6 juni 2020 schrijft ‘Greyboom’ bijvoorbeeld:
‘Niks verklaard advocaat zei ook dat hij hem in elk verhoor bij staat’
En een minuut later:
‘Dus elke verhoor krijg ik eerste hand verslag want hij weet hoe heli is maakt geen grappen’
In de strafzaak waren geen andere verdachten aangehouden dan de cliënt van Roethof. Dit betekent dat Roethof als de voorkeursadvocaat van de verdachte de enige advocaat was die beschikte over de informatie in de strafzaak. Omdat de berichten het consequent over een mannelijke advocaat hebben, is er volgens de raad van discipline geen reden om aan te nemen dat de berichten over de vrouwelijke kantoorgenoot van Roethof gaan.
First offender
De raad sluit niet uit dat Roethof onbedoeld meer meer informatie heeft verstrekt aan derden dan hij gelet op de beperkingen van zijn cliënt mocht verstrekken. En hoewel hij eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, is hij niet eerder veroordeeld voor het schenden van strafrechtelijke beperkingen. De raad volstaat daarom met een onvoorwaardelijke schorsing van zes weken. Roethof heeft dertig dagen de tijd om hiertegen in beroep te gaan. Dit beroep heeft een opschortende werking.
Voorwaardelijke schorsing nu ten uitvoer
Met ingang van 15 april is Roethof ook vier weken geschorst in een andere zaak. Deze schorsing werd eerder voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Omdat Roethorst in die proeftijd opnieuw een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, wordt deze schorsing nu ten uitvoer gelegd. Hiertegen is geen beroep mogelijk.
RvD Amsterdam 25 maart 2024 – 23-705 beslissing op dekenbezwaar
RvD Amsterdam 25 maart 2024 – 24-058 tul-beslissing