Een Noord-Hollandse advocaat maakt een potje van een echtscheidingsprocedure. Daarvoor sloeg de rechtbank Noord-Holland hem al eens om de oren met een ferme benchslap, vanwege een ‘slecht onderbouwde vordering’. Het Hof van Discipline legt hem hiervoor een schorsing van 24 weken op, waarvan 12 weken voorwaardelijk.
Het Hof van Discipline behandelde deze zomer tegelijkertijd twee klachtzaken en een dekenbezwaar tegen de Noord-Hollandse advocaat H.R. Kant. Een van de klachten komt van een cliënt die hij bijstond in een echtscheidingszaak, waarin het nodige misging. De advocaat nam als voorschot 2.000 euro contant van de cliënt aan – waarvoor hij eveneens tuchtrechtelijk wordt vervolgd –, maar betaalt dit niet (deels) terug als zijn cliënt een deel van de procedure staakt en voor de verdere afwikkeling naar een andere advocaat gaat.
Sterker nog: Kant stuurt ondanks meerdere verzoeken van de voormalig cliënt geen einddeclaratie op en meldt zich bij de rechtbank niet eens af als advocaat in deze procedure. ‘U heeft alle voor mij belangrijke info binnen gekregen en achter gehouden,’ schrijft de cliënt hem later. ‘Hierdoor wist ik niet dat ik een rechtszaak had, welke ik door U toedoen heb verloren. Met heel veel problemen, incasso’s etc.’
Stuitend antwoord
In een andere zaak uit 2017, een ‘slecht onderbouwde’ vordering op de Staat namens een vrijgesproken cliënt voor diens advocaatkosten, kreeg Kant een benchslap van de rechter voor de kiezen. ‘De rechtbank stelt bij haar verdere beoordeling voorop dat zij het verzoekschrift zeer slecht vindt onderbouwd, zeker wanneer in aanmerking wordt genomen dat het opstellen van het verzoekschrift met rechtsbijstand heeft plaatsgevonden,’ zo staat te lezen in een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland uit december 2017.
De rechtbank vroeg op dat moment naar een nadere onderbouwing, maar werd niet veel wijzer: ‘Ter zitting hiernaar gevraagd, heeft de advocaat van verzoeker medegedeeld dat zijn secretaresse op een gegeven moment tegen hem heeft gezegd dat hij al heel veel uren in de zaak had gemaakt, maar dat hij toen tegen zijn secretaresse heeft gezegd “om deze uren nog maar niet in te boeken, omdat hij dan waarschijnlijk veel lastige vragen van zijn accountant zou kunnen krijgen”. De rechtbank vindt dit antwoord ronduit stuitend.’
De enige reden dat de vordering van de cliënt nog deels werd toegewezen: ‘De rechtbank wil verzoeker, die in verband met de strafzaak bepaalde kosten heeft moeten maken, niet volledig de dupe laten worden van de wijze waarop zijn advocaat het onderhavige verzoekschrift heeft opgesteld en ingediend.’
‘Praktijk gaat stoppen’
Het Hof van Discipline stelt in een uitspraak van 6 september dat dit alles ‘niet antwoordt aan de professionele standaard’ die van een advocaat mag worden verwacht. Verder heeft Kant zich in de afgelopen vijf jaar meerdere malen moeten verantwoorden voor de tuchtrechter, onderstreept het hof. ‘De door de tuchtrechter opgelegde maatregelen hebben kennelijk weinig indruk op verweerder gemaakt, gezien de wijze waarop hij zich daarna nog bij herhaling als advocaat heeft (mis)gedragen.’
De advocaat stelt tegenover het hof nog dat hij per 1 november 2019 zijn praktijk zal staken en dat hij nog maar zo’n 25 zaken in behandeling heeft. Dit overigens tot verrassing van de deken; zij was hiervan nog niet op de hoogte tijdens de zitting. Het hof hecht echter weinig waarde aan deze belofte. ‘Deze mededeling biedt geen enkele garantie dat hij daadwerkelijk daartoe zal overgaan.’
Klik hier voor de beslissing op het dekenbezwaar