De klacht die fiscalist Karim Aachboun had ingediend tegen minister Ferd Grapperhaus – in zijn hoedanigheid van (oud-)advocaat – is vrijdag ook door het Hof van Discipline ongegrond verklaard. Grapperhaus stond enkele jaren terug KPMG Meijburg bij in de ontslagzaak tegen Aachboun.
Volgens Aachboun verstrekte Grapperhaus destijds welbewust foutieve informatie aan de kantonrechter en schond hij de privacy van de fiscalist. De Raad van Discipline in Amsterdam verklaarde deze klachten in april 2018 ongegrond. De uitspraak in hoger beroep liet langer op zich wachten omdat Aachboun de zittingscombinatie van het Hof van Discipline had gewraakt. Dit wrakingsverzoek werd echter afgewezen.
De foutieve informatie komt volgens Aachboun uit een begeleidende brief waarin Grapperhaus uiteenzette hoe de president van het Haagse Gerechtshof ‘aan de hand van de stukken’ een uitvoerig beeld had gevormd over de escalatie van het arbeidsconflict bij KPMG. De fiscalist heeft altijd gezegd dat Grapperhaus had moeten weten dat deze informatie niet klopte: de president van het hof beschikte niet over alle stukken.
Evenals de tuchtraad vindt ook het Hof van Discipline dat Grapperhaus ruimschoots binnen de vrijheid die hem toekomt als advocaat is gebleven. ‘De begeleidende brief moet in samenhang worden gelezen met de in de procedure gebrachte brief van de president van het gerechtshof,’ stelt het hof. ‘Voor zover klager van mening is dat Grapperhaus in zijn begeleidende brief een kleuring heeft gegeven die nuancering behoeft, had klager die nuancering in de procedure aan kunnen brengen. Grapperhaus valt op dit punt geen tuchtrechtelijk verwijt te maken,’
Ook heeft Grapperhaus niet de privacy van Aachboun geschonden door in een mail aan hem diens voormalige advocaat mee te cc’en. ‘Het hof is van oordeel dat de privacy van klager niet is geschonden. Advocaten hebben een geheimhoudingsplicht. Er is niet gebleken dat de voormalig advocaat deze geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Dat ligt ook niet voor de hand, omdat klager nadien deze advocaat opnieuw heeft benaderd als advocaat. Wel was het beter was geweest als Grapperhaus eerst bij klager had gecontroleerd of en, zo ja, door wie klager werd bijgestaan. Het in cc opnemen van die advocaat in de e-mail aan klager is echter niet ernstig genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.’