Depressie- en burn out-klachten. Die vormen volgens een advocaat uit het ressort Rotterdam de oorzaak dat hij slecht bereikbaar is voor cliënten, dat rekeningen onbetaald blijven en dat dossiers na een zoveelste schorsing niet worden overgedragen. ‘Wegloopgedrag’, oordeelt de deken. Reden genoeg voor de Raad van Discipline in Den Haag om de advocaat van het tableau te schrappen.
De plaatselijk deken heeft de eind 1985 beëdigde advocaat in juni 2016 opnieuw op de korrel, als hij geen informatie verstrekt in aanloop naar een kantoorbezoek. Daarvoor is de advocaat al meermaals tuchtrechtelijk veroordeeld, veelal wegens slechte communicatie. Tijdens een gesprek met de deken in december 2016 zegt de advocaat met gezondheidsproblemen te kampen: mogelijk is hij manisch depressief en heeft hij een burn-out. Naar eigen zeggen is hij voor 65% tot 80% arbeidsongeschikt verklaard, al kan hij dit niet onderbouwen met een verklaring van zijn arbeidsongeschiktheidsverzekeraar.
Zijn toestand gaat ten koste van de praktijk: door zijn slechte bereikbaarheid worden lopende zaken niet afgehandeld en de rekeningen voor griffierechten in twaalf zaken zijn onbetaald gebleven. Er liggen bovendien twee beslagleggingen van duizenden euro’s door de Raad voor Rechtsbijstand, voor onbetaalde alimentatie en een betalingsachterstand in de kantoorhuur. Daarnaast zijn de deken op 1 januari 2017 vier verzoeken om bemiddeling bekend, evenals zes klachten tegen de advocaat. Die durft door de stress op gegeven moment zijn post niet eens meer te openen, waardoor hij informatie over een zitting bij de Raad van Discipline in maart mist. ‘Wegloopgedrag’, aldus de deken.
De zaken worden er niet beter op als de advocaat op 3 juli 2017 door de Raad van Discipline voor onbepaalde tijd wordt geschorst. Op de zitting twee weken eerder verscheen hij niet. Hij draagt echter niet meteen alle resterende dossiers over aan andere advocaten en geeft zelfs aan een bepaald dossier graag zelf af te willen handelen. Dit komt hem op een extra klacht van de deken te staan, omdat hij zich al dan niet onbewust blijft uitgeven als advocaat en zijn schorsing blijkbaar onvoldoende serieus neemt.
De advocaat verweert zich niet tegen het dekenbezwaar: hij komt opnieuw niet opdagen op de zitting. Met een tuchtrechtelijk verleden vol berispingen en schorsingen in het achterhoofd ziet Raad van Discipline daarom geen andere mogelijkheid meer dan schrapping van het tableau. Want ‘indien verweerder na opheffing van de schorsing ex artikel 60ab Advocatenwet opnieuw het beroep van advocaat zou uitoefenen, zou dat een zodanig aanzienlijk risico voor de juiste behartiging van de belangen van toekomstige cliënten vormen dat het vertrouwen in de advocatuur ernstig zou kunnen worden ondermijnd’.