Een bouwrechtadvocaat is in Engeland geschrapt vanwege dronken rijden en er vervolgens over liegen hierover op onkostenformulieren – waarvan hij zijn secretaresse de schuld probeerde te geven.
Neel Mehta was partner bij TLT, een advocatenkantoor met een hoofdvestiging in Bristol, in 2016 toen hij twaalf maanden lang een rijverbod kreeg omdat hij dronken achter het stuur had gezeten. In 2018 trad hij toe tot advocatenkantoor Ashfords, maar kort na deze overstap, werd hij opnieuw betrapt op dronken rijden. Deze keer door het centrum van Bristol in zijn Mercedes, terwijl hij meer dan het dubbele van de wettelijke alcohollimiet had op had. Mehta pleitte schuldig en kreeg dit keer een rijontzegging van 40 maanden. Desondanks kroop hij vrijwel onmiddellijk weer achter het stuur. Dit meldt Rollonfriday.com.
Bij Ashfords diende Mehta onkostenclaims voor brandstof in – voor 46,80 pond en voor 17,10 pond – waarbij hij valselijk verklaarde dat hij in het bezit was van een geldig rijbewijs en verzekering. Nadat de politie in 2020 contact opnam met Ashfords, kwam uit een spoedvergadering belegd door personeelszaken dat Mehta een rijverbod van 40 maanden had. Tijdens het overleg beweerde hij dat zijn vrouw, met wie hij op dat moment in scheiding lag, degene was die had gereden tijdens de ritten waarvoor hij onkosten had ingediend. Mehta vertelde aan personeelszaken dat hij zulke kleinigheden had weggelaten omdat hij het ‘een persoonlijke kwestie beschouwde die zijn werk niet beïnvloedde’.
‘Geen strafblad’
Mehta nam ontslag in 2020. Hij trad direct toe tot Keystone Law, waar hij opnieuw een contract ondertekende waarin stond dat hij geen strafblad had en nooit onderzocht was door een vorig kantoor, ondanks het feit dat hij twee strafrechtelijke veroordelingen had en was onderzocht door AshfordsA
Tijdens een tuchtzaak die inmiddels tegen hem was ingesteld, beweerde Mehta dat hij zich niet kon herinneren dat hij het onkostenbeleid van Ashfords had ondertekend en dat hij de handtekeningen op de formulieren bovendien niet herkende. Volgens hem was het zijn secretaresse die de formulieren had ondertekend, en loog zij onder ede toen ze verklaarde dat dit niet het geval was.
Geen geloofwaardige getuige
De tuchtrechter oordeelde dat hij geen geloofwaardige getuige was en nam de verklaring van zijn secretaresse in zijn geheel over, waarbij werd benadrukt dat het algemeen bekend was dat zij ‘zeer efficiënt en goed in haar werk’ was en bovendien – in tegenstelling tot Mehta – een ‘duidelijke getuige’ was.
Mehta werd geschrapt en kreeg de opdracht om 27.000 pond aan kosten te betalen.