Een notaris is recent berispt door de tuchtrechter en veroordeeld tot een geldboete van 10.000 euro omdat zijn verzameling aan onroerende zaken een te groot risico op belangenverstrengeling zouden betekenen.
Het ging om negen woonappartementen, een commerciële ruimte en een garagebox. Daaronder vallen zijn eigen woning, zijn voormalige woning waarin momenteel zijn ouders wonen, zijn kantoorpand en de praktijkruimte van zijn echtgenote. De overige panden worden verhuurd.
Het is notarissen verboden te beleggen in registergoederen. Dit om de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de notaris te bewaken. Ook mag een notaris – volgens artikel 23, lid 2a – geen lening aangaan.
Onpartijdigheid en onafhankelijkheid
Volgens de notaris in kwestie beïnvloeden zijn bezit van de onroerende goederen echter zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid als notaris niet, en wordt ook de eer of aanzien van zijn ambt niet geschaad. De panden dienen niet als belegging, maar ‘voor eigen (familie-)huisvesting, voor zijn kantoor, voor de praktijkruimte van zijn echtgenote en daarnaast voor verhuur aan derden, om voor de langere termijn een blijvende oudedagsvoorziening te vormen.’ Ook de leningen, die volgens hem onder een vrijstelling zouden vallen, zijn al ruim twee jaar volledig afgelost.
Dat er verschillende panden bedoeld zijn voor de huisvesting van de notaris en zijn familie, is wat de raad betreft niet relevant. Als notaris mag hij alleen incidenteel betrokken zijn bij onroerendgoedtransacties als daar een goede reden voor is: ‘Als hij bijvoorbeeld zijn woonhuis niet tegen een redelijke prijs kan verkopen, maar wel kan verhuren, is dat toegestaan. Als hij een nieuw woonhuis heeft gekocht, maar dat uiteindelijk toch niet wil betrekken, omdat bij nader inzien blijkt dat dit huis toch niet geschikt is, moet hij het huis van de hand kunnen doen.’
Persoonlijke doeleinden
Uiteindelijk is de raad van mening dat het in deze zaak niet gaat om persoonlijke doeleinden, en dat ‘de notaris niet aannemelijk heeft gemaakt dat redelijkerwijs te verwachten is, dat dit bezit geen invloed heeft op de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de notaris en/of geen schade tot gevolg heeft voor de eer en aanzien van het ambt.’
Alle genoemde panden bevinden zich in de woonplaats van de notaris. Volgens de notaris behoren de huurders van zijn bezittingen echter niet direct tot de doelgroep van zijn notariskantoor. Het relevante verbod is volgens de raad echter niet enkel ter bescherming van eventuele klanten van de notaris, maar ziet ook op het volledig publieke belang.
Geen uitzonderingsclausule
De raad: ‘Met andere woorden, het gaat niet alleen om het voorkomen van een concrete situatie van belangenverstrengeling waarbij een cliënt van de notaris betrokken zou kunnen raken, maar ook om het voorkomen van de schijn van partijdigheid en afhankelijkheid die gewekt wordt wanneer de notaris, die openbaar ambtenaar is, zich anders dan incidenteel, als vastgoedverwerver en -aanbieder op de vastgoedmarkt begeeft.’
Kortom, de raad is van mening dat de bezittingen van de notaris als belegging moeten worden gezien, en dat hij geen beroep kan doen op een uitzonderingsclausule. Omdat de overtredingen de kernwaarden van het notariaat betreffen, komt de raad uit op een berisping in combinatie met een geldboete van 10.000 euro.
Lees hier de volledige uitspraak