Een recente zaak heeft geleid tot een berisping voor een kandidaat-notaris nadat een man beweerde dat de kandidaat-notaris niet voldoende had gezorgd voor een onafhankelijke wilsvorming van zijn vader in een testamentkwestie, zonder invloed van een broer.
De kandidaat-notaris passeerde in mei 2021 het laatste testament van de vader, waarbij eerdere testamenten werden herroepen. Zijn twee zoons werden de enige erfgenamen, waarbij één van de zoons de woning zou krijgen tegen een – zo klinkt de klacht – te lage inbrengwaarde. Diezelfde maand nog overleed hij.
Nu komt één van de zoons naar voren met klachten over de kandidaat-notaris, namelijk dat hij onvoldoende zou hebben gedaan om te voorkomen dat door zijn broer misbruik gemaakt werd van de financiële en juridische onkunde van hun vader. Deze broer was aanwezig bij het passeren van het testament, wat volgens de klagende zoon onacceptabel is. Zijn broer zou de vader tijdens het gesprek met de kandidaat-notaris hebben beïnvloed hem een groter deel van de erfenis na te laten, terwijl de vader zijn twee kinderen juist altijd gelijk wenste te behandelen – aldus de klagende zoon.
Beoordeling
De kamer benadrukt dat het in deze tuchtprocedure niet gaat over de vraag óf vader ten tijde van het passeren van het testament onder invloed stond van de broer, maar om de vraag of de kandidaat-notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de onafhankelijke wilsvorming van vader. De door de kandidaat-notaris geschetste gang van zaken met betrekking tot het bespreken en het passeren van het testament van vader had naar het oordeel van de kamer bij de kandidaat-notaris twijfel moeten doen ontstaan over deze wilsvorming.
Zo was de man 89 jaar oud, was de afspraak voor het passeren van het testament door zijn zoon gemaakt en niet door de vader zelf, was de vader nog niet bekend bij het notariskantoor en kwam de inbrengwaarde van de woning niet overeen met de WOZ-waarde van het huis. De inhoud van het nieuwe testament week bovendien ingrijpend af van de inhoud van een eerder testament, waarbij de woning niet aan de broer werd gelegateerd.
Door niet de benodigde maatregelen en stappen te nemen die passend waren in een dergelijke situatie, heeft de kandidaat-notaris verzuimd – aldus de kamer. De kandidaat-notaris had bijvoorbeeld na het eerste gesprek met de vader een concept-testament met uitleg moeten sturen, maar dit bleek niet te zijn gebeurd. Met een periode van ongeveer vier weken tussen het eerste gesprek en de notariële akte, was er in theorie voldoende tijd om deze stappen te doorlopen. Bovendien verzuimde de kandidaat-notaris te waarborgen dat het testament buiten de aanwezigheid van de broer werd gepasseerd, ondanks de inconsistentie in de wensen met betrekking tot de legitieme portie van klager, zoals bleek uit de verklaringen van de kandidaat-notaris zelf.
Door het testament te passeren zonder verder in te gaan op deze onderwerpen en niet met de vader individueel te spreken zonder aanwezigheid van de broer – die zelf een financieel belang had bij het testament – creëerde de kandidaat-notaris een situatie waarin er geen garantie was dat het testament echt was wat de vader zelf voor ogen had. In het voordeel van de kandidaat-notaris weegt mee dat hij tijdens de tuchtzaak inzicht heeft getoond, dat hij heeft verklaard dat hij beter had kunnen handelen en dat hij zijn werkwijze inmiddels heeft aangepast. Als gevolg van deze tekortkomingen heeft de tuchtkamer desondanks een berisping opgelegd.
Lees hier de volledige uitspraak