Algemeen deken Johan Rijlaarsdam heeft hoger beroep aangetekend in de zaak van een advocate die haar geheimhoudertelefoon had uitgeleend aan een cliënt. Dit meldt de Orde van Advocaten (NOvA). De Amsterdamse Raad van Discipline oordeelde vorige maand dat de advocate in strijd met de verordening op de nummerherkenning had gehandeld en gaf haar een waarschuwing.
Deken Rijlaarsdam vindt deze strafmaat te mild: volgens hem had de tuchtraad ‘een breder afwegingskader moeten hanteren’, omdat de advocate ook in strijd met advocatuurlijke kernwaarden zou hebben gehandeld, zoals integriteit. Vast is komen te staan dat ze haar telefoon uitleende aan een verdachte vlak voordat diens woning werd doorzocht. Aangezien de advocatentelefoon ‘een belangrijk instrument is om de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen cliënt en advocaat te waarborgen, moeten advocaten daar prudent en integer mee omgaan,’ aldus de orde.
Rijlaarsdam stelt het van groot belang vinden dat er streng tegen misbruik van de geheimhoudertelefoon wordt opgetreden. Daarom maakt hij gebruik van zijn bijzondere bevoegdheid als algemeen deken om in hoger beroep te gaan. Er wordt slechts zelden gebruik gemaakt van deze mogelijkheid tot dekenappel.
“Het is onacceptabel als een advocaat lichtzinnig met dit belangrijke instrument omspringt,” aldus Rijlaarsdam. “Doe je dat toch en geef je je geheimhoudertelefoon uit handen, zoals in dit geval aan een verdachte, dan is dat tuchtrechtelijk verwijtbaar. Daar hoort een stevige tuchtrechtelijke sanctie bij. Daarom vraag ik het Hof van Discipline hier naar te kijken.”
Ook de lokale deken van Noord-Holland was al in hoger beroep gegaan vanwege de te licht geachte maatregel van de raad.