Vier advocaten van De Haan in Groningen hebben een ontoelaatbare constructie gebruikt om gedupeerden van de gaswinning in Groningen bij te staan in hun strijd tegen de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). Het Hof van Discipline heeft hen daarvoor vrijdag berispt. De vier richtten een claimstichting op en/of maakten als advocaat gebruik van die stichting. Zij hebben daarbij volgens het hof in strijd met de kernwaarden gehandeld die voor de advocatuur gelden, aldus Het Hof in een persbericht.
Het is advocaten toegestaan een claimstichting in het leven te roepen en er als advocaat voor op te treden. Maar daarbij moeten wel de regels in acht worden genomen die voor advocaten gelden. Het hof oordeelt dat de vier advocaten in dit geval in strijd hebben gehandeld met de kernwaarden: partijdigheid, onafhankelijkheid en (financiële) integriteit.
Het hof stelt dat de advocaten ‘het eigen belang van het advocatenkantoor voorop hebben gesteld’. Zij stonden niet alleen de claimstichting tegen commerciële tarieven bij, maar ‘namen ook opdrachten aan van individuen die deelnamen aan die claimstichting om zo ook nog een succesfee van hen te bedingen’, aldus het Hof in het persbericht.
Bovendien verkeerden de (individuele) cliënten volgens het Hof in een ‘vrijwel onmachtige afhankelijkheidspositie ten opzichte van het advocatenkantoor’. De claimstichting kon namelijk bij gekwalificeerde meerderheid tegen de wil van de cliënt besluiten nemen en bijvoorbeeld een schikkingsvoorstel aanvaarden. ‘Weliswaar kon de cliënt de overeenkomst met het advocatenkantoor opzeggen, maar het kantoor had de bevoegdheid om het op zijn derdenrekening ontvangen geld te verrekenen met de bedongen inleg en de succesfee.’
Daarnaast lagen de ondergrens en de bovengrens van de declaratieafspraak te ver uit elkaar, zo stelt het hof. Een advocaat mag met zijn cliënt afspreken dat er wordt gedeclareerd op basis van een laag tarief als er geen positief resultaat wordt geboekt en op basis van een hoog tarief als dat resultaat er wel is. De ondergrens wordt bepaald door de eis dat het uurtarief in ieder geval kostendekkend moet zijn en voorziet in een bescheiden salaris voor de advocaat. De bovengrens is dat het honorarium in ieder geval (nog) redelijk moet zijn. ‘Tussen de ondergrens en de bovengrens moet een redelijke verhouding bestaan om te voorkomen dat een advocaat er een eigen belang bij heeft hoe de zaak tussen zijn cliënt en de wederpartij wordt opgelost. Die redelijke verhouding ontbrak in dit geval,’ schrijft het Hof in het persbericht.
‘Teleurstellend’
‘Wij zijn teleurgesteld over deze uitspraak,’ meldt directeur Hans Silvius van De Haan Advocaten en Notarissen in een persbericht. Hij stelt dat het kantoor de uitspraak gaat bestuderen. ‘Wij respecteren de uitspraak en zullen uitvoering geven aan de beslissing. Daarover zullen we in overleg treden met de deken, mr. Geene.’
De deken had de oorspronkelijk klacht tegen De Haan ingediend en kreeg dus gelijk van het Hof. Silvius daarover: ‘We vertegenwoordigen in de procedure tegen de NAM zo’n 10.000 mensen die de waardedaling van hun woning gecompenseerd willen hebben. Hun belang heeft altijd voorop gestaan en zal altijd voorop staan. We voelen ons gesterkt door hun vertrouwen, ook al omdat er vanuit de deelnemers geen enkele klacht is ingediend.’
Klik hier voor de uitspraak van het Hof