Advocaat Jan Piet van Rossum, oud-raadsman van No Surrender-oprichter Klaas Otto, is maandag van het tableau geschrapt door de Raad van Discipline. Hij is verstrikt in strafrechtelijke onderzoeken rond Otto en de failliete zorgstichting Vivence, die doelwit was van fraude. In 2017 werd de advocaat aangehouden nadat er ruim drie kilo amfetamine en een drugslab bij hem thuis was gevonden.
Lees ook: Twee jaar cel voor voormalig advocaat van No Surrender-baas Klaas Otto
Door Joris Rietbroek
Van Rossum, inmiddels begin zeventig, hield op papier kantoor in Amsterdam, maar in de praktijk werkte hij begin 2017 al enige tijd vanuit huis in Den Haag. Zijn naam komt in februari 2017 in beeld, rond zijn arrestatie in het kader van onderzoek naar zijn toenmalige cliënt Klaas Otto, de voormalig voorman van motorclub No Surrender. Otto wordt verdacht van witwassen, bedreiging, mishandeling en afpersing. Verder is hij opvallend genoeg een tijdje in dienst van het advocatenkantoor van Van Rossum, en wel als klantenwerver, volgens zijn eigen visitekaartjes.
‘Kantoor ongeorganiseerde bende’
Het OM verdenkt de advocaat van het beïnvloeden van getuigen in de zaak Otto. Daarnaast wordt bij een huiszoeking in zijn Haagse woning ‘50 kg vulmiddel voor pillen, 5 kilo grondstof voor amfetamine, 3,4 kilo amfetamine, een tabletteermachine, stempels voor pillen en twee laboratoria gevonden, waarvan een werkzaam was,’ zo is te lezen in de uitvoerige beslissing van de Raad van Discipline Amsterdam. De grondstoffen, amfetamine en labs waren afkomstig uit een ontmanteld henneppand uit Alphen aan den Rijn: de eigenaar was een cliënt, die alle spullen tijdelijk bij hem thuis had neergezet, aldus verklaringen.
Een medewerker van de Orde van Advocaten is aanwezig bij de doorzoekingen van het huis en de kantoorruimte in Amsterdam. Hij noteert: ‘Ik heb in geen enkel dossier een opdrachtbevestiging gezien of een correspondentiedossier met daarin een verslag van wat er gebeurd is, wat de volgende stappen zijn, etc. […] Het kantoor is een grote ongeorganiseerde bende.’
Van Rossum zit na zijn arrestatie enkele maanden in voorarrest en wordt kort na zijn arrestatie per direct voor onbepaalde tijd geschorst, op grond van artikel 60ab Advocatenwet. Hij moet zich nog voor de strafrechter verantwoorden over de drugsfeiten en verdenkingen van betrokkenheid bij witwassen en het beïnvloeden van getuigen. Zo zou hij in de gevangenis betrokkenen hebben benaderd om ‘anders te verklaren dan de waarheid’, stelde het OM al eerder na onderzoek.
Zorgfraude bij Vivence
Het is echter niet het enige strafrechtelijk onderzoek waarbij Van Rossum betrokken is. Hij was ook advocaat van de eind 2016 gefailleerde Zorg Stichting Vivence uit Rotterdam, waarvan een oud-directeur is veroordeeld tot vier jaar cel wegens de verduistering van bijna twee miljoen euro. De curator van Vivence trekt op gegeven moment aan de bel bij de deken: Van Rossum zou diverse geldstromen rond de zorgstichting via zijn kantoorrekening hebben laten lopen, ook nog na het faillissement. Partijen kregen instructies om via deze rekening te betalen, waarna de advocaat pas later doorbetaalde aan de zorgstichting.
In totaal is er zo’n 450.000 euro, bestemd voor de zorgstichting, op de kantoorrekening van Van Rossum beland. Vervolgens ‘bankierde’ hij met deze derdengelden, concludeert de Raad van Discipline, door zo’n 340.000 euro te voldoen aan crediteuren van de zorgstichting en 110.000 euro via een verrekening van zijn declaratie zelf te houden. Dit had hij nooit mogen doen: zulke bedragen had hij moeten overmaken naar zijn stichting derdengelden of naar de rechthebbende.
Witwassen
In een derde strafrechtelijk onderzoek wordt Van Rossum verdacht van betrokkenheid bij witwassen in de periode 2012-2017. Het OM in Den Haag baseert zich hierbij onder meer op de – gebrekkige – administratie van Van Rossum, die in meerdere zaken ‘onverklaarbare’ stortingen, geldopnames en contante betalingen laat zien. Ook in dit onderzoekt duikt zorginstelling Vivence op, evenals de eigenaar van het pand waaruit de drugsgrondstoffen en -labs afkomstig bleken te zijn. Ook betaalde de advocaat op gegeven moment ruim vier ton aan een zekere meneer D.
‘Het vermoeden bestaat dat [verweerder] zowel zijn hoedanigheid van advocaat, als zijn derdengeldenrekening heeft misbruikt dan wel heeft laten misbruiken om witwaspraktijken te faciliteren,’ aldus een citaat van het OM in de tuchtuitspraak. Ook het zogenoemde dienstverband van Otto zou hier een vehikel voor zijn geweest.
Verzoek tot opheffing schorsing
Ondanks dit alles, plus nog enkele andere klachten van cliënten aan zijn adres, achtte Van Rossum zelf de tijd rijp om na 2,5 jaar weer aan de slag te gaan als advocaat. Met het verzoek om zijn schorsing op te laten heffen, stapte hij naar de Raad van Discipline Amsterdam, bijgestaan door twee advocaten.
De raad neemt in een beslissing op een achtdelig dekenbezwaar echter ook zijn uitgebreide tuchtrechtelijk verleden in ogenschouw. Na diverse waarschuwingen, berispingen en schorsingen sinds 2003, vindt de tuchtrechter het na deze zestien jaar wel genoeg geweest: een schrapping van het tableau is de enige passende maatregel.
‘Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gronden die hebben geleid tot zijn schorsing – welke gronden vrijwel identiek zijn aan de dekenbezwaren – niet meer aanwezig zijn,’ aldus de raad. ‘Verder betrekt de raad hierbij de hardnekkigheid van de tuchtrechtelijk verwijtbare gedragingen van verweerder en het gebrek aan inzicht en introspectie van verweerder in het eigen handelen en nalaten.’