Hoe bijzonder: een advocaat die een cliënt bijstaat in een procedure tegen het kantoor waar hij tot voor kort werkte, vanwege een beroepsfout die deze advocaat zélf had gemaakt. Dit, plus gerommel met financiën bij zijn oud-werkgever komt hem op tweemaal schrapping van het tableau te staan.
De advocaat werkt vanaf 2007 bij een aantal advocatenkantoren en voert van 2011 tot en met 2015 zijn eigen praktijk. Daarna gaat hij een jaartje bij het kantoor van mr. V. aan de slag. Deze werkgever is gedurende dit dienstverband een tijdje geschorst als advocaat. Ook is hij gedetineerd geweest. Tijdens de schorsingsperiode verlaat de verweerder in deze tuchtzaak het kantoor; hij neemt al zijn dossiers mee naar zijn volgende werkgever, inclusief meerdere toevoegingszaken.
Er gaat iets ernstig mis gedurende het jaar bij mr. V. Zo vergeet de advocaat om binnen de termijn voor beroep in cassatie een beschikking van het Hof Den Bosch naar een cliënt te sturen. Deze meneer T. start hierop een aansprakelijkheidsprocedure tegen het kantoor. In eerste aanleg wordt cliënt T. in het ongelijk gesteld, waarop hij zich in hoger beroep bijzonder genoeg laat bijstaan door… de voormalige werknemer die zelf had nagelaten de beschikking van het hof op te sturen. Mr. V. klaagt bij de deken: pas na diens tussenkomst besluit de advocaat terug te treden in de aansprakelijkheidszaak.
Verder werkt de advocaat na zijn dienstverband niet mee aan de financiële afwikkeling van zo’n vijftien zaken die hij had meegenomen naar zijn nieuwe kantoor. Een deel van de dossiers is op toevoegingsbasis. Ook levert nader onderzoek op dat hij op drie facturen van het kantoor van mr. V. het rekeningnummer van zijn eigen praktijk had gezet. Toen hij tijdens de schorsing van zijn werkgever uit dienst trad, had hij financiële problemen, zo houdt hij de Bossche Raad van Discipline voor. Hij was op dat moment de enige werkzame advocaat op het kantoor, moest alle zaken behandelen en vreesde intussen dat hij zijn salaris niet zou krijgen.
Kernwaarde integriteit geschonden
Het feit dat de advocaat optrad in een zaak tegen zijn voormalige werkgever, is in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit, stelt de Raad van Discipline in een uitspraak van 27 januari. Bovendien had hij zelf het initiatief moeten nemen om de overname van de dossiers netjes financieel af te handelen met zijn voormalige werkgever. De informatie die hij uiteindelijk deelde, was deels onvolledig en onjuist. Het valselijk opmaken van de facturen van zijn werkgever is volgens de raad ‘een grove schending van de kernwaarde (financiële) integriteit’.
Nog zo’n schending: vlak voor zijn dienstverband verkocht de advocaat voor zijn eigen praktijk enkele ‘juridische abonnementen’ ter waarde van duizenden euro’s aan cliënten, voor wie hij ook als werknemer van mr. V. zou werken. ‘De met het abonnement samenhangende declaraties zijn verzonden vanuit Advocatenpraktijk Van P, terwijl verweerder voor de betreffende cliënt tijdens zijn dienstverband met klagers kantoor werkzaamheden heeft verricht,’ constateert de raad, die ook klachten hierover gegrond verklaart.
Dat de advocaat zichzelf al op 1 maart 2019 heeft laten schrappen van het tableau, staat twee schrappingsmaatregelen – zowel in de klachtzaak als vanwege een dekenbezwaar – niet in de weg. De raad is van oordeel dat ‘de ernst van gegrond bevonden klachten de maatregel van schrapping rechtvaardigen’.