Een in november 2015 beëdigde advocaat trok zich niets aan van de verplichtingen die het vak in Nederland met zich meebrengt. Zo was hij niet verzekerd voor beroepsaansprakelijkheid, had geen kantoorhandboek- of klachtenregeling en behaalde hij geen opleidingspunten. Ook negeerde hij de deken. Reden voor de Raad van Discipline om hem van het tableau te schrappen, amper 2,5 jaar na zijn beëdiging.
In de maanden na zijn beëdiging reageert de advocaat niet op herhaalde oproepen van het ordebureau om de hoofdelijke toeslag te betalen. Bovendien weigert hij steeds de entreetoets in te vullen. Dit gebeurt uiteindelijk pas in november 2017, twee jaar na zijn beëdiging. Hieruit blijkt direct dat de advocaat ‘geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft, geen kantoorhandboek heeft, geen vervanger heeft aangewezen, geen geheimhoudersnummers heeft doorgegeven aan de Secretaris van de Algemene Raad en niet beschikt over een kantoorklachtenregeling’. Ook heeft hij geen enkele opleidingspunten gehaald.
Bovendien grijpt de advocaat het aanbod van de deken om hem te helpen niet aan. Daarentegen blijft hij wel diens brieven negeren, waarop uiteindelijk een dekenbezwaar volgt. Tijdens de zitting bij de Raad van Discipline Arnhem-Nijmegen blijkt dat de advocaat ‘niet bereid of in staat was om in verband met zijn taalproblemen een tolk mee te nemen naar afspraken bij het ordebureau’. Toch blijft staan dat hij de deken niet informeerde en dat hij niet reageerde op diens vragen, aldus de raad, hoewel hij heeft aangegeven de talloze brieven wel degelijk te hebben begrepen.
Dit alles past in ‘een structureel patroon van volstrekt onvoldoende besef van verantwoordelijkheid in de wijze waarop hij zijn kantoor in Nederland dient te organiseren,’ aldus de raad. ‘Verweerder heeft op geen enkele wijze getoond dat hij bereid is om zich aan de in Nederland voor een advocaat geldende regelgeving te conformeren. Daarmee hebben zijn gedragingen het vertrouwen in de advocatuur in het algemeen schade toegebracht.’