Een stevige familievete blijft de Haagse Raad van Discipline deze zomer bezighouden. Een broer en een zus, beide advocaat, vliegen elkaar al lange tijd juridisch in de haren. De broer heeft hierin naar de smaak van de tuchtrechter zakelijk en privé te veel gemengd, wat hem een vijfde schorsing oplevert. In juni werd zijn advocaat – mr. G. – nog twee weken geschorst.
Tussen de broer en diens zus lopen al enkele jaren diverse familierechtelijke procedures, bijna twintig in totaal. Aan een van de zaken ligt een volmacht van hun dementerende moeder ten grondslag, die de broer uit haar naam bij een bevriende notaris had laten opstellen en waarin de advocaat en een andere zus als algemeen gevolmachtigde werden aangewezen. De eerder dit jaar geschorste mr. G. gebruikt deze volmacht in een dagvaarding in kort geding, die onder meer is gericht aan de zus, klaagster in deze tuchtzaak. Deze mr. G. had de behandeling van deze zaak van de broer overgenomen.
In het kader van een andere procedure tegen de bewindvoerder van zijn moeder schrijft de broer in privé-hoedanigheid – maar op briefpapier van zijn kantoor – een brief aan twee getuigen. Hierin wijst hij hen op de vermeende onjuistheid van hun verklaringen en dat hij als advocaat aangifte zal doen van valsheid in geschrift.
Wat de Raad van Discipline ’s-Gravenhage betreft is het niet altijd mogelijk ‘om de hoedanigheid van de advocaat in het specifieke geval te onderscheiden. […] ‘Door de volmacht aan mr. G. ter beschikking te stellen met het oogmerk deze te laten gebruiken, heeft verweerder naar het oordeel van de raad verwijtbaar onzorgvuldig gehandeld en is zijn handelwijze schadelijk voor het vertrouwen in de advocatuur en in zijn eigen beroepsuitoefening,’ aldus een deze week gepubliceerde uitspraak van 30 juli.
Ook verweet de zus haar broer dat hij tegen haar een valse factuur had opgevoerd, enkel bedoeld om haar te benadelen. Dit klachtonderdeel is eveneens gegrond. De factuur was weliswaar ingebracht door mr. G., maar betrof een procedure waarin de broer in privé procespartij was. ‘Dat heeft tot gevolg dat, juist in deze zaak waarin de hoedanigheden waarin verweerder optreedt aanhoudend door elkaar lopen, het aan mr. G. gemaakte verwijt aangaande de valselijk opgemaakte factuur ook verweerder treft,’ aldus de raad. ‘Hij moet aan mr. G. zijn instemming hebben verleend met het in het geding brengen van die factuur. De vordering tot veroordeling in de werkelijke proceskosten is immers zijn vordering.’
De Raad van Discipline schorst de advocaat voor twee weken, waarbij zij meeweegt dat hij in het verleden al vier andere schorsingen heeft gekregen. ‘Tot een verbetering van het gedrag van verweerder hebben die evenwel niet geleid.’