Het gaat helemaal mis als een advocaat zonder overleg met zijn cliënte hoger beroep instelt in haar strafzaak. In aanloop naar het hoger beroep heeft hij geen contact met haar, op zitting maakt zijn waarnemende advocaat-stagiair fouten en de straf valt fors hoger uit dan in eerste aanleg.
De advocaat staat in een strafzaak een cliënte bij, die eind december 2013 wordt veroordeeld tot 240 uur taakstraf en betaling van bijna 30.000 euro aan de benadeelde partij. Zonder enig overleg met haar stelt de advocaat hoger beroep in, vlak voor zijn kerstvakantie, ook al weet hij niet zeker of de cliënte dit wel wil.
De wensen van de vrouw worden ook niet meer besproken: vervolgens heeft hij tot het moment van de zitting – 14 augustus 2014 – geen enkel contact meer met de vrouw. Zij komt dan ook niet opdagen bij het gerechtshof. Het hoger beroep wordt vervolgens ook nog eens behandeld door zijn advocaat-stagiair als waarnemer, die niet 100% juist is geïnstrueerd.
De eenzijdige actie van de advocaat heeft ernstige gevolgen voor zijn cliënte, die in hoger beroep wordt veroordeeld tot een celstraf van 162 dagen, plus de betaling van 28.750 euro. De vrouw hoort pas na een kleine twee weken over het arrest van haar advocaat. Hij wil met beroep in cassatie de schade herstellen, zegt hij haar, al verwijt hij zijn cliënte wel dat zij zelf niet had gereageerd op een bericht van het hof en zijn schriftelijke pogingen tot contact.
De poging tot cassatie en een gratieverzoek lopen op niets uit: de advocaat maakt uit zekere spijt nog 3.248 euro naar zijn cliënte over zodat ze tijdens haar detentie de huur kan blijven betalen. Het duurt nog tot de zomer van 2018 voordat de vrouw haar advocaat aansprakelijk stelt, een schadevergoeding eist en een klacht indient bij de deken, die vervolgens een dekenbezwaar indient.
De Raad van Discipline Amsterdam oordeelt in een afgelopen week gepubliceerde uitspraak van half juli dat het de advocaat – gezien het vonnis van half december en zijn aankomende kerstvakantie in het buitenland – niet te verwijten is dat hij zonder overleg met zijn cliënt hoger beroep instelde. Het was ernstiger geweest als hij de beroepstermijn had laten verlopen.
Maar dit handelen brengt dan wel een extra zware verplichting met zich mee voor een advocaat om vervolgens contact te onderhouden met de cliënt, haar gedegen te adviseren over de kansen en risico’s van een hoger beroep en wat de gevolgen kunnen zijn van het niet verschijnen op zitting, zo stelt de raad. ‘Uit het dossier blijkt niet van een dergelijke schriftelijke advisering. […] Juist in het onderhavige geval, waarbij hoger beroep was ingesteld zonder instructie van zijn cliënte, had verweerder ter voorkoming van misverstanden, onzekerheid of geschil, belangrijke informatie aan zijn cliënte moeten bevestigen.’
Wat de advocaat verder niet helpt, is dat hij erg laat de aansprakelijkheidsstelling naar zijn verzekeraar stuurde en in eerste instantie niet reageerde op de klacht van zijn cliënte en de verzoeken om informatie van de deken. ‘Zijn handelwijze is een ernstige inbreuk op het vertrouwen dat het publiek in de advocatuur als beroepsgroep moet kunnen hebben,’ aldus de Raad van Discipline.
Bij de oplegging van een voorwaardelijke schorsing van vier weken laat de raad wel meewegen dat de advocaat zijn cliënte ‘enigszins voor de door zijn handelen en nalaten ontstane schade heeft gecompenseerd’.