Een advocaat in het ressort Den Haag heeft een cliënt bijna vijf jaar voorgelogen over het verloop van diens zaak. In werkelijkheid was de procedure al in 2012 niet-ontvankelijk verklaard. Naar nu blijkt is de advocaat hiervoor eind mei van het tableau geschrapt door de Haagse Raad van Discipline.
Vanaf de zomer van 2012 blijft de cliënt jarenlang diverse e-mails en WhatsApp-berichten sturen aan zijn advocaat met vragen over het verloop van zijn procedure tegen een zekere persoon N. “In de zaak N. zit helaas nog geen vaart,” schrijft de advocaat in september 2014. En aan het eind van dat jaar: “De procedure gaat niet nog eens vier jaar duren, dat kan ik je beloven. De procedure was niet-ontvankelijk verklaard in 2012 vanwege het niet voldoen van het griffierecht. De dagvaarding is hierna opnieuw aangebracht.”
In de zomer van 2016 verloopt het contact tussen cliënt en advocaat veelal via WhatsApp. “Het gaat gebeuren, gaat gebeuren,” bericht de advocaat. Zes weken later schrijft hij: “Volgende week weten we meer.” Een week later meldt hij enkel nog kort ‘morgen’.
De leugens gaan door tot in de lente van 2017. ‘Verweerder heeft hem hierop steeds gezegd nog niets te weten en er achteraan te zullen gaan,’ zo staat in de woensdag gepubliceerde uitspraak van de Raad van Discipline van 25 mei dit jaar. In werkelijkheid was het in 2012 al spaak gelopen met de zaak: de procedure verzandde in niet-ontvankelijkheid omdat de advocaat de griffierechten à ruim 1.400 euro niet had betaald. Opvallend genoeg betaalt de advocaat het griffierecht in november 2015 alsnog.
Dit ontdekt de cliënt pas als hij zich in april 2017 zelf eens wendt tot de rechtbank en het eindvonnis van 8 augustus 2012 opgestuurd krijgt. Voor de cliënt was het naar eigen zeggen toen pas duidelijk dat hij bijna vijf jaar lang was voorgelogen, waarna hij met een klacht naar de Haagse deken stapte.
‘Onbegrijpelijk en ongeloofwaardig’
De tuchtrechter vermoedt dat de advocaat zelfs zover is gegaan om speciaal voor de deken brieven aan zijn cliënt over de afloop van de zaak te vervalsen, maar kan dit ‘niet met volle zekerheid vaststellen’. De advocaat blijft tegenover de Raad van Discipline hangen in vaagheden: hij zou het allemaal niet bewust hebben gedaan en ‘kan het zich allemaal niet meer herinneren’.
Dit noemt de Raad van Discipline ‘onbegrijpelijk en ongeloofwaardig’. ‘Het kan dan volgens de raad ook niet anders dan dat hij aan klager welbewust inhoudelijk onjuiste mededelingen heeft gedaan,’ zo stelt de raad in de uitspraak. ‘Waarom hij dit heeft gedaan, heeft de raad ondanks de ondervraging ter zitting van 23 april 2020 niet kunnen achterhalen.’ Ook de deken en de tuchtrechter zelf zijn door de advocaat op meerdere punten voorgelogen, constateert de raad.
Met het tuchtrechtelijk verleden van de advocaat in het achterhoofd, legt de Raad van Discipline schrapping van het tableau op. ‘De verweten gedragingen raken de voor de advocatuur geldende kernwaarden vakkundigheid en integriteit en schaden de belangen van de cliënten. Blijkens het tuchtrechtelijk verleden van verweerder is klager niet de enige die met een dergelijke, laakbare handelwijze van verweerder is geconfronteerd.’