Twee weken schorsing voor een advocaat die weigerde terug te betalen wat er – ten onrechte – naar zijn derdengeldenrekening overgemaakt was. Pas tijdens de tuchtzitting lijkt hij zijn fout in te zien.
De advocaat is de voormalig advocaat van een bv, die al enkele jaren in zwaar weer verkeerde en zelfs al een keer een doorstart had moeten maken. Nadat er enige onduidelijkheid over facturen was ontstaan – op een factuur had het rekeningnummer van de inmiddels failliete bv in plaats van de nieuwe bv gestaan – wordt er een e-mail verstuurd met de boodschap dat er uitsluitend nog naar de derdengeldenrekening van het kantoor van de advocaat betaald kan worden.
Kort daarna wordt duidelijk dat een faillissement onafwendbaar is. Er is op dat moment zo’n anderhalve ton naar de derdengeldenrekening van de advocaat overgemaakt.
Geen gehoor
Op 28 april 2020 wordt het bedrijf failliet verklaard. De totale schuldenlast is dan 738.437,81 euro. Niet geheel verrassend vraagt de curator aan de advocaat om de gelden die op dat moment nog altijd op zijn derdenrekening staan over te maken. De advocaat geeft echter geen gehoor, wat voor de curator reden is om een klacht over de advocaat in te dienen bij de deken.
De eerste reactie van de advocaat hierop was aan te geven dat hij volgens hem niet onfatsoenlijk gehandeld had. Tijdens de zitting komt hij hierop terug en geeft hij aan dat de door de deken gemaakte verwijten terecht zijn.
Integriteit geschonden
Volgens de tuchtraad heeft de advocaat door het weigeren terug te storten van de gelden de kernwaarde (financiële) integriteit geschonden, en bovendien de gezamenlijke schuldeisers geschaad. De raad neemt in de overweging mee dat de advocaat inziet dat zijn handelen onjuist was, maar merkt daarbij op dat hij dit pas jaren na dato in lijkt te zien. Het komt hem op een voorwaardelijke schorsing van twee weken te staan, met een proeftijd van twee jaar.
Lees hier de volledige uitspraak